Gerardus Magazine 2018-1

2018-1

INTERMEZZO

De grafkuil van opa

Lieke was net vier jaar geworden. Ze was erg bijdehand; ze stond overal nieuwsgierig met de neus bovenop en zat vol vragen en opmerkingen, maar vandaag was ze helemaal uit haar doen. Opa was dood. Haar hele wereld was in de war. De hele dag waren er ooms en tantes op bezoek en vanmorgen had ze gezien dat oma zachtjes huilde voor de aanrecht. Ze was naar haar toe gelopen en had haar armpjes om haar heen geslagen. In de kerk was het erg verdrietig. De liedjes maakten haar bedroefd. Even wilde ze een sprintje maken over het grote blinkende gangpad, maar na enkele pasjes voelde ze afkeurende blikken. Toen ging iedereen naar buiten. Weer zag ze grote mensen huilen. Ze brachten de kist naar buiten. Daar lag opa in. Dat had ze zelf gezien. ‘Durf je mee te gaan kijken naar opa?’, had mamma gevraagd. Gekke vraag. Was er dan iets waar ze bang voor moest zijn? Opa was toch dood? Die kon toch niks meer! Nee, ze was niet bang. ‘Maak maar een mooie tekening.’ ‘Kan hij die dan zien?’ ‘Ja’, zei mamma, ‘in de hemel kan hij die zien.’ Daar begreep ze niks van, maar ze begon toch maar te tekenen. Ze tekende een wei met een kuil en veel bloemen in het gras, vogels in de lucht en blauwe wolken met ogen en tranen. Toen kwamen ze op het kerkhof. Ineens maakte Lieke een ongeduldig sprongetje. Naast de kuil lag een grote berg zand. De grote mensen kregen een schep. Ze mochten wat zand in de kuil gooien. De kuil was diep. Ze hoorde het zand op de kist terecht komen. Eindelijk gebeurde er iets dat ze helemaal begreep. Ze kwam er nieuwsgierig bij staan en toen had zij het schepje gekregen. ‘Toe maar’, zei de meneer in het zwarte pak. Dat liet ze zich geen twee keer zeggen. IJverig begon ze te scheppen. Het zand klaterde omlaag. ‘Zo is het genoeg’, zei de man in het pak. Maar Lieke wist van geen ophouden. Na de vijfde schep trok mamma haar weg van de kuil en Lieke begon te huilen, want dat hoort zo op een begrafenis.

Harrie Brouwers, pastor te Voerendaal