Gerardus Magazine 2018-1

2018-1

COLUMN

De kaars die niet geleverd werd

Drie studenten kwamen om in een sneeuwlawine. Hun verdwijnen werd nieuws. De derde student naar wie het zoeken was gestaakt, was later toch nog gevonden. Het was in die dagen dat ik een kaars had besteld in de Gerarduswinkel in Wittem. Een kaars voor mijn gedenkplek in huis. Vorig jaar kocht ik er ook een. Ik liet er met gouden letters op zetten: ‘Elke naam een licht.’ De kaars moest betaald worden voordat ze werd verstuurd. Ik kreeg een bericht dat de kaars onderweg was, maar wat er ook aankwam: geen kaars. Ik ging een aantal dagen voor spreekbeurten over zorgvuldige zorg en over troost naar Vlaanderen. Toen ik weer terugkwam was de kaars er nog niet. “De kaars is in het duister naar licht aan het zoeken, maar heeft mijn deur nog niet gevonden”, meldde ik aan de Gerarduswinkel. De eigenaar belde me dat hij twee uur met de vervoerder aan de telefoon was geweest. De kaars lijkt verdwenen. Mocht hij over twee dagen niet gevonden zijn, dan krijg ik een nieuwe. Ik wacht dus af of ik een nieuwe zal krijgen of de verdwenene, als die alsnog gevonden is.

Mijn gedachten gaan naar een vrouw die me vertelde van haar verdwenen zus. Meer dan tien jaar geleden. Ze had dat leed gedeeld met haar levensgezel die nu gestorven was. Nu kon ze ook dat verlies van haar zus niet meer met hem delen.

Ik denk aan het boek ‘Job’ van Loek Rips die heeft geschreven over het verdwijnen van zijn zoon en over het belang van rituelen. Soms ontmoet ik in de pauzes van lezingen mensen die een allernaaste hebben verloren die verdwenen is, van wie niets meer is gevonden. Sommige mensen zijn zelf naar de plek gereisd en reizen er na jaren nog heen. Ze blijven zoeken. Soms hopen ze iemand te ontmoeten die een laatste contact met hun dochter of zoon of zus of broer of partner heeft gehad. Nog altijd worden er jongens en mannen gevonden die tijdens de oorlog omkwamen en die als vermist zijn geregistreerd. Ze krijgen alsnog een graf en een ceremonie.

In het boekje van Rosita Steenbeek, ‘Heb uw vijanden lief’, las ik over de mensen die op zoek zijn naar de namen van de bootvluchtelingen die op zee zijn omgekomen. Elke naam is een licht. Elke naam verdient erkenning. Ook de namen van hen die verdwenen, moeten in het licht geplaatst worden.

Het zal de naasten van de verdwenen student, waarvan het lichaam later toch nog gevonden werd, vervullen met gemengde gevoelens: opluchting om het vinden en pijn om het definitieve gemis. Anderen die dit bericht lezen, zullen de pijn ervaren van het nog niet gevonden zijn. Voorgoed verdwenen is niet te geloven. De hoop is hardnekkig. Misschien kan er op herdenkingsbijeenkomsten ook steeds een kaars worden aangestoken voor hen die verdwenen zijn en van wie niemand het graf weet. Zoals er ook herdenkingsbijeenkomsten zijn waar een kaars wordt aangestoken voor hen aan wie niemand meer denkt. Ook een vorm van verdwijnen. In mijn huis zal ik vanaf nu bij het aansteken van de ‘nieuwe’ kaars ook een moment denken aan wie verdwenen zijn.


Wilt u reageren? E-mail: mjvdb@planet.nl

Marinus van den Berg