Gerardus Magazine 2018-7

2018-7

Heilzame verhalen

Hoe de ene zoon de andere geneest

Ze kwamen in Jericho. Toen hij met zijn leerlingen en gevolgd door een grote menigte weer uit Jericho vertrok, zat daar een blinde bedelaar langs de weg, een zekere Bartimeüs, de zoon van Timeüs.

Toen hij hoorde dat Jezus uit Nazaret voorbijkwam, begon hij te schreeuwen: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!’ De omstanders snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden, maar hij schreeuwde des te harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’

Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem’. Ze riepen de blinde en zeiden tegen hem: ‘Houdt moed, sta op, hij roept u’. Hij gooide zijn mantel af, sprong op en ging naar Jezus. Jezus vroeg hem: Wat wilt u dat ik voor u doe?’ De blinde antwoordde: ‘Rabboeni, zorg dat ik weer kan zien’. Jezus zei tegen hem: ‘Ga heen, uw geloof heeft u gered’. En meteen kon hij weer zien en hij volgde hem op zijn weg.

Marcus 10, 46-52


Zijn naam doet vermoeden dat hij uit een gegoede familie komt: Timeüs betekent eerbiedwaardig, perfect. Helaas is de zoon (bar) van Timeüs het niet. Hij heeft geen eigen naam, is blind, bedelt om in zijn levensonderhoud te voorzien net buiten de poort van Jericho.


Bartimeüs mag dan blind zijn, horen kan hij wel. Precies op het goede moment zit hij daar langs de weg, en als hij hoort dat Jezus er aan komt, schreeuwt hij : ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij’. Hij roept Jezus beleefd aan als zoon van David, alsof ze broeders zijn. Dan pas bij de voornaam, ‘Jezus’ (God redt). Kan de zoon van David de zoon van Timeüs redden?


MEE TELLEN MET EEN HANDICAP?


Het volk is er niet van gediend. Ze snauwen hem toe dat hij moet zwijgen. Blinde bedelaars horen er niet bij, hebben geen beroep en moeten vooral niet te hard roepen.


Wij geloven graag dat het in onze tijd beter is dankzij goede sociale voorzieningen en vele hulpmiddelen. Maar helemaal zeker ben ik niet.


Ooit bezocht ik een discussieavond over erfelijkheidsonderzoek. Een zeer knappe dokter vertelde hoe men tegenwoordig zeer zware afwijkingen vroeg in de zwangerschap kan opsporen en ouders de keus geven tot zwangerschapsafbreking. Bij voorbeelden van zware erfelijke ziekten was daar veel begrip voor. De interviewer begaf zich bewust op de glijdende schaal met voorbeelden van minder erge ziekten. Steeds antwoordde de dokter: “Als daarmee leed voorkomen kan worden”. Het ongemak in de collegezaal werd voelbaar. Een vrouw naast mij nam haar blindenstok zichtbaar in de hand en riep: “Wordt hier nu gesuggereerd dat ik leed ben dat voorkomen moet worden?”


Het werd een pittige discussie. Wie bepaalt welk leed (nog) dragelijk is? Met een handicap kunnen mensen vaak wel leven, maar het is de afwijzing die zo kwetst. Ook deze vrouw heeft het ervaren: ‘Als je ouders dit vooraf allemaal geweten hadden…’ ‘Heb je je wel laten onderzoeken… zou je wel aan kinderen beginnen… ?’



VRAGEN VAN ALLE TIJDEN


Timeüs mag dan ‘perfect’ betekenen, de zoon Bartimeüs is het niet. Doen wij het met al onze technische en medische mogelijkheden zoveel beter dan in de tijd van Bartimeüs? Mensen zijn nu eenmaal kwetsbaar, ook in onze tijd. Kunnen we accepteren dat mensen beperkingen hebben of die oplopen aan het leven? Mensen die zijn aangewezen op de hulp van anderen zijn vaak slachtoffer van vooroordelen. In tijden van economische crisis worden zij als eerste aan de kant gezet.
Het Evangelie vertelt dat het anders kan.


ROEPEN EN GEROEPEN WORDEN


Het volk weigert de blinde bij zijn naam te noemen, en snauwt hem toe. Maar Bartimeüs schreeuwt des te harder. Bartimeüs, de naamloze zoon van een eerbiedwaardige, kind van het eigen volk was veroordeeld om als een blinde bedelaar zijn lot zwijgzaam te aanvaarden. Hij legt zich daar niet bij neer en trekt luid de aandacht van die andere zoon van het volk, Jezus, zoon van David.


Waar het volk deze blinde bedelaar het liefst het zwijgen oplegt, gebiedt Jezus het volk om deze man te roepen.
De clou van het verhaal is volgens mij niet primair de genezing, maar dat Bartimeüs geroepen wordt. Drie maal klinkt ‘roepen’ in één vers.
    Jezus zegt: Roep hém.
    Het volk roept de blinde en
    het volk zegt: Jezus roept jou.
Dat laatste is niet waar: het volk moet hém roepen. Ook deze ongeziene mens is uitverkoren door Jezus en telt mee. Een mens groeit en gedijt wanneer een beroep op hem wordt gedaan, wanneer iemand iets kan bijdragen, wanneer anderen hem zien en horen.


Als geroepene stapt Bartimeüs vol vertrouwen op Jezus toe en gooit zijn kleed af. Hij heeft niets meer te verbergen en treedt Jezus in al zijn kwetsbaarheid tegemoet. De oude mantel van de bedelaar past hem niet meer, het is tijd voor een nieuw begin. De zoon van David en de zoon van Timeüs staan naast elkaar. Wat kan IK voor jou doen? Wanneer de vraag wederzijds is, is Bartimeüs genezen, want geroepen, gezien en gehoord.

Jacqueline Huizinga