6
MAGAZINE VOOR BEZIELING EN LEVENSORIËNTATIE
send: ‘Degene die barmhartigheid bewijst’. Jezus ant-
woordt: ‘Ga en doe net zo’. De Samaritaan verdient in
tegenstelling tot de priester een echte navolger.
VIER GROTE MISVERSTANDEN
Waar de wetgeleerde vroeg: ‘Wie is mijn naaste,
vraagt Jezus: ‘Wie is de naaste van de man die langs
de weg lag?’ Soms lijkt het of christenen een naas-
te nodig hebben om hun goedheid aan te bewijzen.
Maar je hébt geen naaste; je wórdt een naaste! Door
om te zien naar wie er op jouw weg komt.
Naastenliefde is een belangrijke deugd, maar naas-
tenliefde is geen patent van goedgelovige christe-
nen. In het verhaal is het een Samaritaan, iemand
op wie werd neergekeken, die begrijpt wat er van
hem wordt verwacht en doet wat moet gedaan. Niet
minder, maar ook niet meer.
Op een mooi schilderij van Eugene Delacroix zien
we hoe de Samaritaan de man op zijn ezel tilt en niet
op zijn nek! Naastenliefde betekent dus niet, dat je
iemand op je nek neemt tot je er zelf bij neervalt! En
evenmin, dat je de ander zijn waardigheid ontneemt,
zielig vindt of van jou afhankelijk maakt.
Naastenliefde is geen deugd voor jou alleen. Er is
een herberg en een waard die jou kan helpen. Soms
moet je hulp uit handen geven, het loslaten of aan
professionals overlaten. Uiteraard laat je de persoon
niet in de steek, toon je belangstelling of zoek je de-
gene nog eens op. Persoonlijk heb ik het ook mee-
gemaakt, dat ik iemand moest loslaten. Ik kon enkel
nog voor haar bidden. Voor mij werd toen God zelf
de Herbergier met wie ik de zorg mocht delen. Het
was bevrijdend waardoor degene die ik hielp en ik
zelf na een tijd weer verder konden.
JAN, ANNA EN JOSÉ
Jan had gebak bij de koffie laten bezorgen toen Anna
op bezoek kwam. Vriendelijk maar beslist sloeg Jan
Anna´s voorstel af om bij haar te lunchen. “Ik heb
vandaag getrakteerd. Ik ben er niet alleen voor jouw
goedheid, jij ook voor de mijne. Laten we af en toe
samen naar de schouwburg gaan. Dan genieten we
allebei”.
José heeft haar tentamen niet gehaald. Ze moest
stoppen met de studie en later ook met haar werk
in het opvanghuis. Het was haar teveel geworden. Ik
bezocht haar af en toe. Toen het wat beter met haar
ging, vertelde ik haar dat ze de betekenis van de her-
berg en de genade van de herbergier over het hoofd
had gezien. We konden er om lachen. We bezochten
een kerk en brandden er een kaarsje voor de Enige
Herbergier die altijd plaats heeft voor gewonden, voor
overbelaste barmhartige Samaritanen, voor beschei-
den herbergiers die ongezien de helpers helpen, ja
zelfs voor voorbijgangers.
Jacqueline Huizinga
‘Op zijn ezel en niet op zijn nek’!