Gerardus Magazine 2018-3

2018-3

Passie voor mensen

Kleine dingen, grote gastvrouw

Samen met Mia – receptioniste in Klooster Wittem – ga ik op een winterse zaterdagmiddag op bezoek bij Tineke Smid, haar zus. Mia had mij al verteld over de bevlogenheid van haar zus, maar gaf ook aan dat ze heel bescheiden is over wat ze onderneemt. Dat blijkt ook uit Tinekes opmerking: “Ik los het probleem niet op, maar wil wel mijn ministeentje bijdragen”.

 

gerardus_32018_lowres_page_15_image_0001_367Tineke werkt 30 uur per week als assistent begeleider in Roden (Groningen) in een woonvoorziening voor verstandelijk gehandicapten. Daarnaast is ze sinds lange tijd vrijwilliger in een hospice, is ze maatje voor haar moeder die op leeftijd is en vult ze haar week met nóg meer taken. Ze bruist van enthousiasme en van energie. Nog voordat ik een vraag kan stellen, vertelt ze: “Ik ben pas terug uit Lesbos, een Grieks eiland waar verschillende vluchtelingenkampen zijn. Als vrijwilliger van de Stichting ‘Because We Carry’ , heb ik samen met mijn vriendin Laetitia een week lang hulp geboden aan vluchtelingen uit Syrië, Afghanistan en verschillende Afrikaanse landen.

 

De Stichting is opgezet in de zomer van 2015 door drie Amsterdamse vrouwen die draagdoeken voor moeders met jonge kinderen uitdeelden in het vluchtelingenkamp Kara Tepe op Lesbos. Maar inmiddels pakt de Stichting ook andere activiteiten op.

Iedere week gaat er een nieuw team van vijf à zeven personen naar Lesbos. Wij hadden de taak om ’s ochtends het ontbijt klaar te maken voor 1100 mensen! Andere hulporganisaties waren verantwoordelijk voor de maaltijd ’s middags en ’s avonds. Het waren karige maaltijden.

We waren blij dat de plaatselijke groenteboer iedere dag 1100 bananen leverde en de bakker het brood. Daarnaast kreeg iedere vrouw een zakje met welgeteld vijf amandelnootjes. Het was schrijnend als een kindje zijn handje uitstak en vroeg om een paar nootjes. Omdat alles precies was afgeteld, kon je niets extra’s geven. Alle maaltijden werden in karretjes naar de vluchtelingen in hun onderkomen toegebracht. Dat voelde voor mij goed, omdat de mensen dan niet in lange rijen hoefden te staan wachten. Als ik op een deur klopte en er werd opengedaan, had ik vaak een kort gesprekje met de mensen. Die kleine momenten waren kostbaar. Ik heb ook grote bewondering gekregen voor de Griekse bevolking. Waar ze kunnen, helpen ze. Je ziet dat ze letterlijk delen van hun eigen armoede”.

 

Hoe zag jullie dag eruit?

“Vanaf ‘s morgens half acht tot elf uur uur waren we druk bezig met het verzorgen van het ontbijt. Dan was er tijd voor activiteiten met kinderen: bijvoorbeeld voorlezen of knutselen met het schaarse materiaal dat er was. We probeerden samen met de vluchtelingen te overleggen wat zij nodig hadden. Zo werd er een ‘kapsalon’ opgezet en een ‘tandenpoets project’. We waren de hele dag in de weer, maar op vrijdagavond werd er niet gewerkt. Dan klonk er muziek: mannen en kinderen dansten, terwijl de vrouwen toekeken. Voor een moment leek de bitterheid van het dagelijkse leven en het piekeren over een onzekere toekomst even opzij te zijn geschoven. Er was vrolijkheid. Ik danste zelfs een keer met een gehandicapt jongetje – heel fragiel van gestalte – die in een grote rolstoel zat. Het dankbare gezicht van zijn vader zal ik niet snel vergeten”.

Wat heeft je het meest geraakt van de reis naar Lesbos? “Toen we aankwamen, waren we eerst aan het strand waar de vluchtelingen met hun bootjes ook aankwamen. Daar lagen nog ontelbare zwemvesten, schoentjes en een enkel T-shirt ... Dat blijft op mijn netvlies. Er heerste daar een beklemmende stilte. De spullen als getuige van iets wat onnoembaar is. Het raakt me dan heel erg, maar ik blijf er niet in vastzitten, want ik ben een doener.

Door steeds opnieuw mijn ervaringen te vertellen over de erbarmelijke omstandigheden in de vluchtelingenkampen, hoop ik mensen wel aan het denken te zetten. Zo probeert bijvoorbeeld een andere Stichting geld in te zamelen om een mobiele douche-unit op te zetten in het kamp Moria waar 7000 mensen verblijven. We pleiten niet voor luxe, maar wél voor basisvoorzieningen in het dagelijkse leven: een veilig dak boven het hoofd, eten en drinken, zich kunnen wassen en korte gesprekjes met de mensen. Dat is zó wezenlijk”.

 

Kleine stappen zetten, lijkt jou in het bloed te zitten?

“Ja, misschien wel als je het zo zegt. In mijn werk in de gehandicaptenzorg draait het ook om het kleine. Mensen bijvoorbeeld leren naar de winkel te gaan om eerst één boodschap te halen en dan misschien over een tijdje slaagt men erin om er twee of drie te doen. Met veel geduld en invoelingsvermogen jongeren leren waar hun mogelijkheden liggen. Steeds opnieuw hierover in gesprek gaan, zodat ze hun leven stapje voor stapje kunnen opbouwen. In de loop van de jaren zie je dan dat een jongere groeit in zijn leven. Dat is zo mooi! Maar dat kleine is voor mij ook zo belangrijk in het hospice. Ik realiseer me – en dat raakt me steeds opnieuw – hoeveel een mens moet loslaten op het einde van zijn leven. Ik probeer me hier steeds in te verplaatsen. Daardoor kan ik dan ook de boosheid en verdriet van mensen een beetje begrijpen”. Het is ontroerend dat Tineke aan mensen in het hospice vraagt: “Wat kan ik voor u doen?” Soms is er ‘niets te doen’, maar dan blijft ze er in stilte gewoon bij. De betekenis van leven zit voor haar in de kleine dingen: samen een kop koffie drinken, van de zon genieten, pijnlijke handen masseren met lekker ruikende crème, een dankbare blik in de ogen van de ander.

 

Heb je ‘zorgen voor’ van thuis uit meegekregen?

“Zeker!” De twee zussen kijken elkaar glimlachend aan, want ook Mia heeft een ‘zorgachtergrond’. “We zijn van huis uit gereformeerd opgevoed en onze ouders leerden ons om er te zijn voor een ander, je niet opsluiten in je comfortzone, maar een taak oppakken in de samenleving”. Het is duidelijk dat Tineke positief in het leven staat en vooral haar kracht inzet in kleine en particuliere projecten. Voor haar is ook wezenlijk dat er géén geld verloren gaat, want de € 1100,- die ze zelf moet betalen voor haar verblijf in Lesbos – familie en veel vrienden hebben haar gesponsord – wordt in zijn geheel aan de vluchtelingen besteed. Binnenkort neemt ze weer onbetaald verlof om in het vliegtuig te stappen richting Griekenland om opnieuw haar steentje bij te dragen aan hoop voor mensen. Om mensen te laten voelen: jullie hebben een gezicht en een verhaal voor mij. Ook jullie leven telt.

 

Er is grote behoefte aan vrijwilligers die een week op Lesbos willen helpen, voor meer informatie zie de website van ‘Because We Carry’ (www.becausewecarry.org)

Marianne Debets