Gerardus Magazine 2019-2

2019-2

EEN LIED DAT JE RAAKT

Je levensweg: wohin?

Het was studentikoze overmoed toen ik in 1986 met een vriendin die goed piano speelt, mij heb gewaagd aan de liederencyclus ‘die Schöne Müllerin’ van Franz Schubert. Ik hoor van alles in de tekst en de muziek van die liederen: nieuwsgierigheid, ongeduld, verdriet en lust, kortom het leven en de liefde. Zonder er mij bewust van te zijn, bezong het de levensfase waarin ik mij bevond.
Het tweede lied uit de cyclus met de titel ‘Wohin?’ sprak mij bijzonder aan. De melodie verandert in iedere strofe. Vooral de pianobegeleiding raast maar door, als een ‘Sturm und Drang’ die in Schuberts tijd zo herkenbaar was. Amechtig zong ik erachteraan…

Inmiddels ben ik ruim 30 jaar ouder en wijzer. Mijn zanglerares organiseert jaarlijks een internationale masterclass voor professionals en amateurs. Ik heb het gewaagd om dit lied van Schubert te zingen in de masterclass, met bijzondere aandacht voor de interpretatie en de expressie.

Het instuderen van de muziek, zonder achter de begeleiding aan te hijgen, was een exercitie op zich. Maar dat lukt me inmiddels wel. Zo zong ik het lied op het podium tegenover twee ervaren diva´s en een operaregisseur: Ik hoorde een beekje ruisen vanuit een bron in de rotsen, omlaag bruisen naar het dal, zo fris en wonderschoon…

Ik bracht de tekst expressief, met veel gevoel voor dynamiek. Maar volgens de masters had ik een stap overgeslagen. Het lied is een verhaal van Wilhelm Müller, en zo zong ik het. Maar had ik ook mijn verhaal gevisualiseerd? Ik moest zingen alsof ik keek door het venster van mijn herinnering, en zo de tekst verbeelden.
Ik zag de beek voor me … Hoe ik tijdens mijn eerste reis naar Oostenrijk mij van de familie losmaakte en een beek volgde. Zolang ik deze volgen zou, kon ik niet verdwalen. Ik liep verder en verder, kwam op paradijselijke plekken en opkomend onweer maande me terug te gaan. Maar de beek ging verder. Wohin..?

Hoe ik met de conciërge op mijn werk op een dekzeil een draagbaar labyrint maakte. In verschillende teams legde ik uit dat een labyrint een symbolische verbeelding is van je levensloop. Je kunt er niet in verdwalen, hoezeer je ook draait en kronkelt. Er is immers maar één weg door het leven. Dat is de jouwe…

Die beelden schoven ineen. Het lied raakt een diepe laag. De beek verbeeldt de levensweg. Ik weet niet hoe het gebeurde. Ik moest en zou afdalen met mijn wandelstok. Wohin…?

Van de bron tot een monding in zee zoekt de beek zich een weg door het land. Van oorsprong door verschillende tijden loopt de levensweg met een onbekende bestemming. Soms verlang ik te weten, waarheen die weg leidt: Wohin? Met haar meanderende stroom maak ik vele omwegen en kom ik op verrassende plekken die soms prachtig, dan weer onheilspellend zijn. Maar ook dan gaat de stroom verder. Waar ze me brengen zal, is ongewis…

Jacqueline Huizinga