Na een nacht
vol kracht en wilde zomer,
bliksemschicht en paukenslag,
hemelfeest en rockgezangen,
na het peinzen over God en hel
– bij zoveel liedkracht doe je het wel,
ja, na een nacht vol hoge muze
in klankkleur over het land gegaan,
heb ik, geroerd tot in mijn ziele,
mijn oude angsten weggedaan,
betoverd bij donderzwerk en flitsen
kon ik het godenschouwspel aan.

Ik vraag me af, ik vraag het eenieder:
Heeft God dit schoon spektakelstuk
dan helemaal alleen gedaan? Of is de
kosmos godgeaard, de hemel vol met
engelen die een kwade kracht verslaan?  

Heel vroeger is het mij verteld
en dacht ik dat het hemelgeweld
niets anders was dan een boze god
die het kwaad in de wereld bestrafte.

Maar alles is liefde, zomernachtmuze,
swingende wolken, kosmostimbre,
de wereld puren van het oude zeer -
en dan, bij klare hemel fijnbesnaard
in godentaal mijn psalmen zingen, bij
het morgenschoon mijn ziel herwinnen.
O, ik wil het allemaal.