Gerardus Magazine 2020-7

2020-7

Mensen met een passie

De rachai van de woonwagenbewoners

Zo’n 15 jaar geleden leerde ik pater Jan van der Zandt kennen tijdens een kruiswegviering met Sinti op Goede Vrijdag in onze kloosterkerk. Op initiatief van een bewoonster van een woonwagenkampje in de buurt hebben we enkele jaren achtereen zo’n Sinti-viering gehouden, tot die een keer door omstandigheden niet kon doorgaan en het er daarna niet meer van gekomen is. Het waren levendige vieringen met zigeunermuziek. Sommige vaste kerkgangers moesten daar niets van hebben; anderen vonden het juist prachtig en kwamen er speciaal voor naar Wittem. Pater van de Zandt is landelijk aalmoezenier van woonwagenbewoners, Sinti en Roma. Hij leidde de viering als hun ‘rachai ‘: ‘priester’ in de Sinti-taal. Hij deed dat met veel passie.

 

Op zoek naar ‘mensen met een passie’ kwam deze rachai me weer voor de geest. En ik wil hem vertellen over onze contacten met de Sinti. Ze komen geregeld naar Wittem; niet alleen om financiële hulp of een voedselpakket te vragen, maar ook om hun kindje te laten dopen en een enkele keer voor een huwelijksinzegening. In gewone parochiekerken voelen ze zich vaak niet thuis, maar wel in bedevaartsoorden zoals Wittem. Inmiddels heb ik heel wat Sintikinderen gedoopt. 

 

Op zijn kantoor in Den Bosch vertel ik pater Jan over mijn laatste doopviering. Ja, hij kent de jonge moeder. “Ik wist dat Rozanna (*) in verwachting was. Fijn dat ze een gezond kindje heeft gekregen en samen met haar vriend een eigen wagen heeft. Ze heeft een heel moeilijke jeugd gehad, maar oma heeft haar prachtig opgevangen”. ‘Oma’, dat is dezelfde vrouw die indertijd het initiatief  nam tot de Sinti-kruisweg in Wittem. Oma had ook geregeld dat haar achterkleinkind in Wittem gedoopt zou worden. Sinti vinden dat soort zaken iets voor de vrouwen. Dopen doe ik trouwens pas als ik met beide ouders een gesprek heb gehad bij hen thuis in hun wagen. Zo leer ik hen het beste kennen.

 

Met de caravan naar 50 centra 
Ik ben vooral naar Den Bosch gekomen om deze ‘pater met passie’ aan u voor te stellen. Hoe is hij in de wereld van Sinti en andere woonwagenbewoners terecht gekomen? “We hadden thuis een tuiniersbedrijf. Een woonwagenbewoner, ‘Blikke Tinus’, kwam geregeld oud ijzerwaar ophalen en ons moeder zorgde altijd voor koffie. De mensen van het kamp waren ons vertrouwd; ik heb me altijd thuis gevoeld bij mensen aan de rand van de samenleving. Ze tellen niet mee en zijn vaak de dupe van vooroordelen. En als je op de rand zit, val je er al gauw af.” 

 

Terug naar zijn eigen levensgeschiedenis. “Ik werd broeder bij de missionarissen van het H.Hart in Tilburg en volgde een landbouwopleiding.  Zo werd ik de verantwoordelijke van de kloosterboerderij in Stein. Ik wilde eigenlijk ook priester worden. Daarom ging ik eerst naar de Latijnse School in Gemert en volgde de filosofie studie bij de Mill Hill paters en daarna de theologie bij de MSC in Australië, op een seminarie voor late roepingen.  Via Australië werd ik een missionaris in het Indonesisch deel van Papoea. Vanwege een oogkwaal moest ik naar Nederland terug. Ik wilde het liefst werken in een volkswijk, maar in 1981 – ik was 38 jaar – werd me een baan in de schoot geworpen bij het landelijk woonwagenpastoraat. Ik kreeg een caravan en trok de eerste twee jaar langs al de 50 woonwagencentra die ons land toen kende. Ik bleef er steeds enkele dagen om er de bewoners te leren kennen, maar ook om te ervaren met wie zij te maken hadden: maatschappelijk werkers, politie, gemeenteambtenaren, onderwijsmensen. Daardoor zag ik beter de problemen waar ze tegenaan lopen”.

 

Sinti-bedevaart
Jan legt uit: “De Sinti komen oorspronkelijk uit India of Pakistan; hun taal is in wezen een Indische taal. De route die ze afgelegd hebben, zie je terug in de aangegroeide woordenschat. Al in de 15e eeuw trokken ze door ons land. Het merendeel van de 7000 Sinti in ons land woont in Brabant en Limburg. Ze zijn van oudsher katholiek, ofschoon de Pinkstergemeente steeds meer aan invloed wint. 

 

Sinti gingen al vanouds naar de Kapel in ’t Zandt in Roermond. Deze tegel is in de processiegang geplaatst b.g.v. de 20e bedevaart in 1981. Linksboven staat in de Sinti-taal: ‘Wij bidden voor jullie’.Bedevaarten zijn heel belangrijk voor hun religieuze beleving. Ze gaan naar Lourdes, Fatima, Saintes-Mairies-de-la-Mer in Zuid-Frankrijk, Banneux. Een van hun voormannen, Hannes Weiss, vroeg mij eens: ‘Waarom niet in Nederland?‘ Ik zei ‘Natuurlijk kan dat, maar dat moeten jullie dan wel zelf mee organiseren.’ En dat kreeg hij klaar. Er is contact ontstaan met Kapel in ’t Zand in Roermond, waarheen vanouds al zigeuners naartoe trokken. En met hulp van de gemeente en boer Cox die een grote wei ter beschikking stelde, is er een grote jaarlijkse bedevaart ontstaan met Sinti uit heel West-Europa. Een week lang is er feest: Mariavieringen in de kapel en het ernaast gelegen Kruiswegpark, een wagenzegening en culturele avonden die veel bekijks trekken. 
Vooral de kruisweg is voor hen een emotioneel gebeuren, omdat veel Sinti in concentratiekampen zijn vermoord. Bij de tiende statie, ‘Jezus wordt ontkleed’ wordt verteld hoe hun eigen mensen werden ontkleed en met een stuk zeep de douches in werden gestuurd, die feitelijk gas­kamers waren. Dat ook Roma en Sinti oorlogsslachtoffers zijn, is pas veel later in ons land erkend.”

Sinti-pocessie in Roermond

 

Busabonnement als smartengeld 
“Die erkenning kwam er o.a. door toekenning van een soort smartengeld. Ik kan bij de overheid een beroep doen op dat ‘oorlogsgeld’ als het gaat om activiteiten die hun identiteit versterken en die hun kansen in de samenleving vergroten. Bedevaarten worden zo meegefinancierd. We kunnen ook jongeren helpen dat ze voor de kostwinning niet meer afhankelijk zijn van wat hun ouders deden: oud ijzerhandel, scharen slijpen en venten langs de huizen. Het is al een hele stap om regulier beroepsonderwijs te volgen; maar als er dan geen geld is voor de bus, worden ze al gauw thuis gehouden. Voor zo’n 15 kinderen van de kampjes rond Wittem zorg ik voor busabonnementen; ik houd natuurlijk wel in de gaten of ze er goed gebruik van maken.”

 

Jan geeft me een brochure mee over de kostwinning van Sinti. Er staan suggesties in hoe jonge Sinti geholpen kunnen worden aan een goede stageplek als afronding van hun opleiding. “Woonwagen-bewoners zijn nu door heel het land verspreid in kleine kampjes. We geven zulke brochures uit om individuen en parochies te helpen om dienende belangstelling te hebben voor elkaar.” 

 

(*) Om privacy-redenen noem ik niet haar ware naam

 

Henk Erinkveld CSsR