Gerardus Magazine 2020-7

2020-7

Eeuwfeest

Brieven aan Gerardus

Als we de honderd jaargangen doorbladeren van ‘Klokje’ tot Magazine, valt op dat één rubriek het erg lang heeft volgehouden: ‘Lof en Dank’: dankbetuigingen van mensen voor ‘verkregen gunsten’ op voorspraak van Sint Gerardus. Het eerste nummer in 1920 begon er mee. Een onderwijzer schrijft dat Sint-Gerardus hem geholpen heeft bij een zwaar examen: “te zijner eere hierbij ’n rijksdaalder en het verzoek om ’n abonnement op ’t spoedig te verschijnen St.-Gerardusklokje”. De redactie riep op om zulke gunsten te melden. “Om het vertrouwen op den machtige Wonderdoener bij zijn talrijke vereerders steeds meer te verlevendigen, zullen wij deze gaarne in zijn Klokje bekend maken.” Er kwam een stroom van brieven los. Vele jaargangen lang besloegen die vier of vijf bladzijden. Het aantal gemelde gebedsverhoringen groeide, maar ook de wonderbaarlijkheid van de beschreven genezingen. Dat dwong de redactie in 1930 tot een voetnoot: “De juistheid der feiten met hun omstandigheden laten wij voor rekening der berichtgevers”.

 

De brieven aan Gerardus waren steeds dankbetuigingen, zelfs toen de oorlog uitbrak. In de uitgave van juli 1940 worden zes brieven geciteerd van ouders die dankbaar de behouden terugkeer van hun zoons uit militaire dienst vermelden. Verwijzingen naar het oorlogsleed zijn er nauwelijks, ook niet toen na drie jaar onderbreking er in oktober 1944 een nooduitgave verschijnt. Meteen is er weer de rubriek ‘Lof en Dank’ en ik tel dan 47 citaten uit brieven, waarvan er welgeteld vier een relatie leggen met de oorlog die in een groot deel van het land nog niet ten einde was. Een moeder dankt Gerardus dat haar zoon niet naar Duitsland hoefde; en een ander dat hij daar niet tewerk werd gesteld. 
Ook na de oorlog bleven brieven aan Gerardus vooral dankbetuigingen; dank voor genezing, maar ook op breder vlak: voor het herstel van relaties, het slagen voor een examen, het vinden van werk of een nieuwe woning. 

 

In 1993 komt er een duidelijke omslag. In het blad worden nu ook intenties opgenomen uit het intentieboek dat dan in de Gerarduskapel ligt. Daar worden niet alleen ‘lof en dank’ geuit, maar ook vragen en noden: ‘dat Melanie naar ons terug komt’, ‘voor een blijde toekomst na mijn scheiding’. De titel ‘Lof en dank’ dekt de lading niet meer en vanaf april 1993 staat er boven deze rubriek ‘Als het leven je raakt’. Na enkele jaren komt die rubriek, ook onder deze nieuwe titel, ten einde. In 1997 schrijf ik zelf in een artikel, dat deze ‘brieven aan Gerardus’ ook voor ons in Wittem kostbaar zijn: “Dankzij de brieven weten wij, dat mensen blijven rekenen op ons gebed”.  

 

Anno 2020 komen niet zoveel brieven meer binnen, maar wel mailtjes en telefoontjes met het verzoek om een noveenkaars te branden. In onze dagelijkse vesperviering nemen we dan de genoemde intenties op waarin veel bezorgdheid doorklinkt aan persoonlijk leed, maar ook over wat in de wereld gaande is. Maar er zijn gelukkig ook uitingen van ‘lof en dank’.

Henk Erinkveld CSsR