Gerardus Magazine 2020-8

2020-8

Je bent jong...

Viooltalent in de wieg van twee kloosters

Het was een leuk weerzien met Justinas Kaunas. Deze nu 28-jarige jongeman uit Litouwen woonde vanaf september 2011 zo’n twee jaar in Klooster Wittem; het waren zijn eerste jaren als student van het conservatorium in Maastricht. 

 

Zes jaar en eerste vioolconcert
Hoe was hij ook alweer in ons klooster verzeild geraakt? Bij een kop koffie halen we samen een stukje geschiedenis op. Justinas: “Mijn ouders reisden veel en in Tsjechië leerden ze het echtpaar Martina en Jan kennen. Martina was Tsjechische kunstenares en Jan, Nederlander, studeerde in Tsjechië om pastor te worden. Er ontstond een vriendschap tussen onze gezinnen. 

Jan en Martina waren ook bevriend met pater Thijs Ketelaars, tot voor kort de abt van de Sint-Adelbertabdij in  Egmond. Vanwege kunst en religie ontstond er zo ook een band tussen de benedictijner gemeenschap en ons gezin, vooral met mijn vader. Hij is kunstenaar, schilder, en pater Thijs nodigde hem regelmatig uit om in de Sint-Adelbertabdij exposities van zijn werk te houden. Enkele jaren na de onafhankelijkheid mochten wij als gezin mee naar de opening. Ik heb toen als zesjarig jochie viool mogen spelen tijdens de opening van die expositie. Dat was – in 1998 – mijn eerste concert in Nederland!  

Zolang ik me kan herinneren is muziek mijn passie. Toen ik twaalf was, ging ik naar het ‘muziekgymnasium’ in Kaunas om viool te studeren. Ik had een uitstekende viooldocent, maar hij was al ver in de tachtig en ik was zijn laatste student. Ik was erg verdrietig toen hij overleed. Ik voelde toen geen band meer met de muzikale wereld in Litouwen. Ik dacht meteen aan Nederland, want het bezoek als kind aan het klooster in Egmond had een grote indruk achtergelaten. Dankzij de gemeenschap van de Sint-Adelbertabdij en abt Thijs kreeg ik de kans om in Maastricht te gaan studeren.” 


Studietijd
Nu is het mijn beurt om verder te vertellen. “Ik kreeg in augustus 2011 een telefoontje van de abt, die over jouw situatie vertelde. Jouw ouders konden de studie en kost en inwoning niet betalen. De abdij wilde het collegegeld betalen en hij vroeg of wij een plek wisten waar jij kon wonen… Onze kloostergemeenschap was graag bereid tot deze vriendendienst. Zo deden we de deur voor je open!” Justinas, lachend: “Ik ben nu hartstikke en onbeschrijfelijk blij, dat door de hulp van twee kloosters ik in Maastricht kon gaan studeren en mij verder kon ontwikkelen!” 

In die studietijd raakte Justinas steeds meer betrokken bij optredens en concerten her en der. Vanaf Wittem was al dat reizen niet te doen en daarom is hij na een jaar of twee in Maastricht gaan wonen. Bovendien kreeg hij het klaar dat zijn vriendin Danguele, die hij nog kende van zijn studietijd in Litouwen, kon overkomen om ook in Maastricht te gaan studeren; haar hoofdvak was gitaar. 

Bij zijn afscheid van Wittem deed Justinas een schilderij van zijn vader cadeau.Toen Justinas uit Wittem weg was, zagen we hem niet meer zo vaak. Af en toe in de zomer in een straatorkestje in het centrum van Maastricht; om wat geld te verdienen. Justinas maakte deel uit van wisselende ensembles, ook wel eens samen met Danguele. En als we zijn naam zagen staan op een affiche van een concert in onze eigen bibliotheek, was dat steeds een fijn moment van weerzien.

Danguele is voor ons wél uit het zicht geraakt. Maar ook uit die van Justinas, begrijp ik nu vandaag. “Onze wegen zijn uiteengegaan. Ik was onvoorstelbaar verliefd op haar en vond het geweldig dat ze ook in Maastricht op het conservatorium kon komen studeren. Op een gegeven ogenblik is ze voor haar gitaarstudie naar Glasgow gegaan en vandaar weer terug naar Litouwen. Misschien was dit een van de weinige momenten waarin onze gevoelens uiteengingen. Maar na haar studie in het buitenland doet ze het nu heel goed in Litouwen en is ze daar heel gelukkig.”


40.000 km per jaar
“En hoe zie je jouw eigen weg? Ligt je toekomst hier of in Litouwen?“ “Meer nog dan bij Danguele het geval was, heb ik het gevoel dat hier mijn ’muzikale thuis’ is. In Litouwen staat muziek ook wel hoog aangeschreven, maar daar moeten mensen zoveel mogelijk werken in diverse ensembles om het financieel te redden; en dan gaat kwantiteit boven kwaliteit, denk ik soms. Hier heb je meer ruimte als mens, meer artistieke vrijheid; hier kun je meer van je zelf kwijt, omdat je niet aan die basis hoeft te denken. 

Met ‘hier’ bedoel ik – zeg maar globaal – de Benelux en Duitsland. Dat is ook het gebied waar ik in mijn studiejaren veel kon optreden om de nodige ervaring op te doen. Ik werd regelmatig gevraagd in de Philharmonie Zuidnederland. Ik ging ook in Leuven studeren en kreeg contact met het Antwerp Symphony Orchestra. In Leuven volgde ik lessen bij een goede en bekende vioollerares, Lei Wang. Toen zij docent werd aan de Fontys Hogeschool voor Kunsten in Tilburg, ging ik als het ware met haar mee en heb daar nu mijn masters gehaald. 

Voor mij is muziek voorlopig nog veel freelance werk; je moet het veel hebben van een concert hier en een optreden daar. Ik heb eigenlijk maar één min of meer vast contract: met de ‘Niederrheinischen Sinfoniker’, dat zijn thuisbasis heeft in Mönchengladbach en Krefeld; ik doe met name mee met een leuk multicultureel project ‘Das Junge Theater’. Maar ook het Antwerp Symphony Orchestra en de Philharmonie Zuidnederland vragen me regelmatig om mee te doen. Ja, inderdaad: ik reis heel wat af. Vorig jaar zo’n 40.000 kilometer.”


Met hart en ziel
“Maar nu, de coronatijd, zal wel erg moeilijk voor je zijn?” “Ja, dat hakt er behoorlijk in. Met online optredens en in concertjes met weinig mensen probeert elke muzikant en elke organisatie nog voort te gaan. Vanwege corona hebben velen andere jobs aangenomen of zijn gestopt. 

Afgelopen weekend was ik in Berlijn voor het maken van een CD. Maar dat is heel vreemd als er geen luisterend en meelevend publiek is. Je kunt dan wel een perfect stuk muziek afleveren, want technisch kun je in een studio alle foutjes eruit halen, maar het is moeilijk om je ziel erin te leggen. Ménsen geven je de inspiratie en de vreugde van het musiceren. Ik hoop dat ik gauw weer mag spelen voor veel mensen en de muziekcultuur kan hervatten. Natuurlijk hoop ik vooral dat iedereen gezond blijft, maar muziek is toch iets dat mensen op kan beuren.”

Henk Erinkveld CSsR