Gerardus Magazine 2021-3

2021-3

Mijmeringen van een missionaris

De littekens van de slavernij

Pastoors worden tegenwoordig om de zes jaar overgeplaatst. Het zou de kerk meer dynamisch maken. De bisschop was genereus en stelde zes jaar geleden vier mogelijkheden voor. Ik koos voor de parochie van de ‘Fleskalebas’ (= Cabaceiras), omdat die de naam had de droogste uit heel Brazilië te zijn. Met mijn opleiding in de droge landbouw leek dat een interessante uitdaging. In dit gebied zie je overduidelijk wat Brazilië is: een samenleving van afstammelingen uit verschillende groepen mensen: slaven, indianen, Europeanen en joden.

 

Markt
De kerk van de slaven in Cabaceiras.De hoofdkerk ziet er nieuw uit en ligt in het oudste deel van een dorpje. Het gaat in feite om een vergroting van een kapel uit ongeveer 1720, gebouwd door Isabel Rodrigues de Oliveira, moeder van tien kinderen, een van de rijkste vrouwen van de staat Paraiba en waarschijnlijk van joods bloed. 
In de loop van de jaren was Cabaceiras in zuidelijke richting gegroeid en daar lag een andere kerk, liever kapel. Die was volledig verwaarloosd. Overal lek­kages, het houten koor aangevreten, de pleister van de muren gevallen, vol met vleermuizen, zeer slechte en smakeloos uitgevoerde restauraties. 
Voor de ingang wordt wekelijks de markt gehouden. Het leek me een goede gedachte om daar op die dag elke week de mis te lezen en dat bleek enorm goed te lopen. Nou ja, de kapel is klein en zit met zestig mensen al flink vol.

 

Afrikaanse sporen 
Ze stamde uit de tijd van de slavernij, 1861 om precies te zijn, en was gebouwd voor de slaven die het verboden was in de ‘grote kerk’ te komen. Tot een jaar of vijftig geleden vierden die jaarlijks hun eigen feest op 6 januari, ‘Driekoningen’, met heuse koningen, een regeringsvorm die ik kende uit mijn tijd in de Kaffa provincie in Ethiopië. 
Hoewel ik me had voorgenomen om niet meer te bouwen zoals ik jaren had gedaan, kon ik me niet inhouden. Eerst het plastic plafond eruit gesloopt, het koor in hout hersteld met een keurige wenteltrap, een goed altaar, een kleine sacristie, een plavuizen vloer en alle muren opnieuw bepleisterd. 
Bij dat laatste kwam er een schildering van takken tevoorschijn en, boven de twee ramen, eenvoudige halve rozetten. Die takken zijn heel belangrijk in de Afrikaanse religies. Ze drukten voor mij uit dat de oude bezoekers van deze kapel onder het mom van katholicisme hun eigen identiteit voor een deel bewaard hadden. 

 

Pijnlijke herinneringen
Een groep meisjes gaat zingend mee in de jaarlijkse ‘Congada’ processie in Catalao (9 oktober 2016) met het beeld van OLV van de Rozenkrans.Dat bleek ook uit de patrones, O.L. Vrouw van de Rozenkrans, misschien een verwijzing naar het gebedssnoer van de Islam en indirect het geloof van een deel van die Afrikanen. Voor mij was dat allemaal een grote rijkdom zowel materieel als spiritueel en je zult begrijpen wat ik probeerde te doen: het opnieuw laten herleven van dat Driekoningenfeest. Dat moest mogelijk zijn, want in het dorp zijn er veel afstammelingen van de Afrikanen. 
Toen ik bij die families, die duidelijk behoren tot de meer arme groep, een koning en koningin probeerde te krijgen, kreeg ik enkel ‘nee’ als antwoord, tot mijn grote teleurstelling. Men wilde niet meer aan die zeer pijnlijk periode herinnerd worden en voelt zich nog steeds wat achtergesteld. 
De slavernij is een vreselijke tragedie geweest. Meer dan elf miljoen Afrikanen werden door hun landgenoten verkocht aan gewetenloze handelaren en velen stierven onderweg op zee. In Brazilië werden ze vooral ingezet bij de suikerrietteelt. Een kleine groep ging naar de veebedrijven in het binnenland. Isabel vermeldt in haar testament naast 1079 runderen, 249 paarden, schapen, geiten en ezels, 22 slaven uit vijf landen, waarvan vier weggelopen. 
Verschillende plaatsen in deze streek hebben Afrikaanse namen en werden vermoedelijk bewoond door weggelopen slaven. Op een boerderij trof ik een ijzeren bal die deze aan hun been kregen als ze gevangen werden. In de doopboeken was de kleur van elk kind aangetekend met een onderscheid in elf categorieën. 

 

Lichaam en hart

De jezuïet Antonio Vieira schreef in de zeventiende eeuw: “Het lichaam van Brazilië ligt in (Latijns-) Amerika, maar het hart in Afrika”. Natuurlijk heb ik me aan de bestudering van de Afrikaanse aanwezigheid gezet. Daarvoor zocht ik naar documenten. Die zijn er bijna niet. Zoals een Afrikaans spreekwoord zegt: “Totdat de leeuw leert schrijven, wordt het verhaal van de jacht gemaakt door de jager”. 
De slavernij werd officieel afgeschaft in 1888, maar de littekens zijn ook in deze onbeschreven streken nog overduidelijk aanwezig.

 

Jan Joris Rietveld     Â