Gerardus Magazine 2021-8

2021-8

Achterkant

Oplichter in schapenvacht

Op een dag staat er een dame voor de deur van mevrouw B. Zij heeft een vreemd gevoel bij die dame, maar laat haar toch binnen. Zij zou namelijk bezoek krijgen van een bezoekvrijwilliger, want zij is niet alleen ouder, maar ook hulpafhankelijker geworden. Ze heeft daar na een aantal gesprekken mee ingestemd. 

Die dame die zij binnengelaten heeft, zegt dat zij de vervanger is van de thuiszorgorganisatie. Er moet een aantal formulieren worden ingevuld en als ze daarmee bezig zijn, belt de echte bezoekvrijwilligster. Ook zij heeft een vreemd gevoel. 
Er klopt iets niet. De vrouw die zei namens de thuiszorgorganisatie te komen, voelt zich niet meer op haar gemak en gaat weg. Later, als de vaste contactpersoon van de thuiszorgorganisatie komt, blijkt dat die ook deze vrouw niet kent. In ieder geval werkt ze niet bij de thuiszorg. Mevrouw B. was aan een ‘babbeltruc’ ontsnapt. 

Ik hoor dit verhaal op een ochtend in de week van ‘Een tegen de eenzaamheid’. Ik vraag me allang af of dit wel zo’n goede term is. Ik hoor deze ochtend ook van ouderen die hun huis niet uit durven te komen. Ze durven (nog) niet naar bijeenkomsten te gaan uit angst voor besmetting. Soms drukken ook kinderen goedbedoeld druk uit om thuis te blijven. Angst voor besmetting, maar ook angst voor babbeltrucs, vaak ook via de telefoon of misbruik van je e-mailadres, kan je vereenzamen als je steeds kwetsbaarder bent. Ik schrijf dit niet om de angst te versterken, maar wel om over dit onderwerp: ‘vertrouwen aan de deur’ mee te praten. Het is een zaak voor wie aan een deur aanbelt en een zaak voor wie zijn voordeur opent. Ouderenbonden praten hier al langer over en kunnen tips geven. Schaam je niet om hierover te praten. Vertrouwen is een groot goed, maar een gezonde achterdocht kan geen kwaad.

Marinus van den Berg Wilt u reageren? E-mail: mjvdb@planet.nl