Gerardus Magazine 2022-1

2022-1

Kijken is een kunst

Honger naar winter

Dit ‘Wintergezicht met schaatsers’ doet me terugdenken aan de winter van 1963. Nauwkeuriger gezegd: aan 18 januari 1963. De dag dat de twaalfde Elfstedentocht werd gehouden. Wij kregen ijsvrij van school. En, braaf meisje als ik was, gíng ik schaatsen, hoewel het helemaal niet lokte om dat te doen. Het was namelijk ijzig koud: het vroor matig en er waaide een harde noordoostenwind. De gevoelstemperatuur was dus zeer laag. Bovendien was het ijs op veel plekken nauwelijks begaanbaar door de scheuren, hobbels, spleten en opgewaaide sneeuw. 

 

Het ‘Wintergezicht’ zou die bijzondere dag in 1963 kunnen verbeelden. We zien dat het ijs niet glad en donker is, te slecht dus om goed te kunnen schaatsen. Het is hier en daar bedekt met sneeuw, er zitten scheuren in, er liggen takken op en stukken hout. Waarschijnlijk om uit te proberen of het ijs al dik genoeg was. Dat er een stevige wind waait, is te zien aan de rok en de jas van de vrouw van het tweetal dat links schaatst. Het hele landschap ademt kou, versterkt door de kale bomen, de vlucht ganzen in V-vorm (teken dat ze naar warmere streken vliegen) en de haast onafzienbare vlakte waarin de schaatsers zich voortbewegen. Bevroren water of besneeuwd land? In de verte doemt nog een dorpje op waarboven een dreigende wolk hangt. Meer sneeuw op komst? We zouden ons bijna afvragen of de mensen hier wel voor hun plezier aan het schaatsen zijn. 
De schilder van dit tafereel, Johan Bartold Jongkind (1819-1891), wijkt met dit schilderij af van de toen nog gangbare ‘romantische’ winterlandschappen met ‘koek en zopie’ op het ijs, vrolijk schaatsende mensen en ander vertier. Maar de echte ellende van een barre wintertijd laat Jongkind ook niet zien. Misschien komt dat omdat hij toen al in Frankrijk woonde.
Rond het midden van de 19e eeuw kon het namelijk nog hard en lang vriezen en door die kou, het eenzijdige voedsel, dat vaak lang niet genoeg was, in combinatie met slechte huisvesting en werkeloosheid, overleefden mensen de winter niet of nauwelijks. 
Wíj kunnen ons haast niet meer voorstellen hoe zo’n strenge winter er uit ziet en hoe het voelt als een straffe oostenwind je gezicht bijkans doet bevriezen, je vingers ijspegels en je tenen gevoelloos worden. Toch zijn er fanatieke schaatsers die elk jaar weer hopen op een Elfstedentocht. Of die er ooit komt? Dan zullen we onze leefstijl drastisch moeten veranderen, zodat het klimaat op adem kan komen en weer ‘normaal’ wordt. Tot die tijd kan de honger naar winter gestild worden met schilderijen zoals dit ‘Wintergezicht.’ 

Marije Bijleveld