Gerardus Magazine 2022-2

2022-2

mijmeringen van een missionaris

Ruzie met een heilige

Een oud zandpad van een veertig kilometer verbindt het dorp São João do Cariri en Cabaceiras. Ongeveer halverwege ligt aan de linkerkant een oud groot huis met veranda’s en veekralen. 
Omstreeks 1830 woonden hier Caetano Varjão de Souza en zijn vrouw Iria. De fazenda kreeg de naam Algodoais: katoenvelden. Af en toe ging de pastoor van Cabaceiras naar deze plaats om te dopen, te huwen en een mis te lezen. 

 

Uit het niets
De nieuwe kapel van de heilige Sebastianus.Toen sloeg in 1856 de cholera-epidemie toe. Tien procent van de mensen stierf. Er moesten in ijltempo begraafplaatsen aangelegd worden. Uit het niets verschijnt er dan een wat oudere priester, pater Ibiapina. Hij was advocaat geweest en na drie jaar zelfstudie gewijd in Recife waar hij werkte als rechterhand van de bisschop. 
Als hij hoort van de cholera besluit hij zijn krachten te gaan wijden aan de mensen die in dit door droogte en ziekte geteisterde binnenland leven. Hij preekt als een echte redemptorist overal volksmissies en zet de mensen ook aan het werk: overal verschijnen kerkhoven, waterputten, wegen en kerkjes. Af en toe komt hij langs Algodoais. Ook daar zegent hij een kerkhofje. 
Na zes jaar preken ziet hij een nieuw groot probleem: veel kinderen zijn hun ouders verloren. Dat maakt met name de meisjes heel kwetsbaar. Hij gaat dan weeshuizen bouwen die hij regelmatig bezoekt, tweeëntwintig. 
Volkskapel
Hij moet de betreffende weg regelmatig gelopen zijn en zette Caetano en zijn vrouw ertoe aan een kapel te stichten. Zij geven een ruime hectare grond en de mensen bouwen er een klein kapelletje, toegewijd aan de heilige Sebastianus, die aangeroepen wordt tegen ‘pest, ziekte en honger’. 
Er groeit een diepe devotie en jaarlijks bidt men de noveen van 11 tot 20 januari. Het kerkje wordt te klein en in 1876 geeft de inmiddels weduwe geworden Iria nog een hectare grond om er een grote kerk op te bouwen, hetgeen de mensen weer samen doen met toestemming van de bisschop.

 

Diefstal
Inmiddels wordt de fazenda verkocht en dan nog eens en nog eens. De kopers weten dat de kapel met de twee hectares niet bij de inventaris horen: het is een uitgespaarde plek midden in hun enorme domein. Dan kopen Ana Maria Benevides Campos en haar echtgenoot de grond en in hun contract laten ze opnemen dat de kapel van hen is. 
Niemand wist dat: de kerk werd onderhouden door de gemeenschap zoals altijd. Enkel werd een groot stuk van de kerkgrond omheind, maar de bewoners waren de oorspronkelijke giften al lang vergeten. De kapel werd een tijd bediend door de pastoor van São João do Cariri omdat die bijna in zijn parochie ligt. 
Toen ik Cabaceiras aannam had die pastoor zoveel ruzie gekregen met de betreffende dame dat hij besloot in zijn eigen parochie op driehonderd meter van de kapel van Algodoais een nieuwe kapel te bouwen, met dezelfde heilige. De oude kapel werd verlaten. Na een jaar kwamen de mensen van Algodoais op een avond tijdens een pelgrimage ter ere van de sterfdag van Ibiapina me vragen of ik de kapel onder mijn hoede wilde nemen. Dat deed ik graag. 

 

Spannend filmscenario
De heilige SebastianusAfgelopen augustus kwam er een enorme filmploeg uit Rio de Janeiro om een film te maken waarbij ze een kapel nodig hadden. Ana Maria bood de kapel aan: ze kon er veel geld mee verdienen. Ik wist nog niet dat zij zich als eigenares beschouwde. 
Toen ik dat filmen verbood en de sloten liet verwisselen, werd ik bij de politie aangeklaagd. Ik bracht de zaak naar het bisdom. Vier maanden gebeurde er niets totdat de bisschop op bezoek kwam. 
Ik vertelde hem dat het conflict nog niet was opgelost, overhandigde hem meer dan vierhonderd handtekeningen en zei dat we het feest van Sebastianus niet zouden kunnen vieren. Dat moest ik tegen deze bisschop zeggen. Binnen een week had de rechter ten gunste van ons geoordeeld. Ik kreeg van justitie de sleutels en we hebben tien dagen met de hele parochie ‘s avonds een mis gelezen en zijn bij elkaar geweest.
Ana Maria is zwaar in haar eer aangetast en legt er zich niet bij neer. Nu maar afwachten. Zelf prijs ik me gelukkig dat ik de hele geschiedenis van deze kapel vanaf 1838 in details heb kunnen uitzoeken en opschrijven. De mensen denken dat weer bewezen is: maak geen ruzie met een heilige of een priester want dan loopt het niet goed met je af. 

Jan Joris Rietveld  Â