Gerardus Magazine 2022-3

2022-3

Water in het Woord

Drie maal naar de overkant

In mijn boekenkast staat een prachtig geïllustreerde kinderbijbel. Hij is geschreven door Desmond Tutu, de onlangs overleden Anglicaanse aartsbisschop van Zuid Afrika, die zo´n belangrijke rol speelde in en na de apartheid. 

 

Voor deze kinderbijbel heeft hij illustratoren uit de hele wereld gevraagd om tekeningen te maken bij de verhalen.
Ik ben diep geraakt door de afbeelding bij het begin van het uittochtverhaal. 

 

Farao is bang dat de Israëlieten te talrijk worden en dwingt hen tot slavenarbeid. Hij voert een waar apartheidsbewind, en beveelt zelfs dat alle pasgeboren jongetjes gedood worden. Ze moeten in de Nijl geworpen worden (Exodus 1,22). De Nijl, de belangrijke levensader voor Egypte, wordt zo een rivier des doods. Een waterscheiding tussen kansloos of machtig leven, het toppunt van apartheid. 
Een slim meisje kijkt in uiterste wanhoop toe hoe haar moeder haar broertje in de Nijl heeft gelegd, in een beschermend mandje. Het beeld vangt de emotie: ze strekt haar hand uit, ze laat hem los, op hoop van zegen. 

 

Een waterscheiding tussen dood en leven
De dochter van farao heeft het kindje gevonden aan de overzijde van de rivier. Zij nam het aan als het hare en noemde hem Mozes… want uit het water heb ik hem getrokken. Alsof het een tweede geboorte betreft (Exodus 2, 1-10).
Water vormt vaak een grens: in de Bosatlas tussen landen, in de Bijbel tussen werelden. 
Aan de Nijl begint het grootse verhaal van Israëls bevrijding in de Bijbel als Mozes in een mandje die grens overgaat; van de wereld van slavernij naar die van de machthebber. Het water dat bedoeld was om te doden gaf Mozes nieuwe kansen. 
Mozes groeit op aan ‘de andere kant’ van de rivier, aan het hof van Egypte, maar zal terugkeren, om geroepen door God zelf, het volk uit te leiden uit het slavenhuis dat Egypte voor de Israëlieten was. Met tien plagen zal God farao dwingen om het volk te laten gaan.  

 

Op de avond van de 10e plaag, de avond die in de Joodse traditie tot op de dag vandaag herdacht wordt als de Sederavond, begin van het Pesachfeest, trekt het volk onder leiding van Mozes uit Egypte weg. Ze gaan de vrijheid tegemoet, op de hielen gezeten door de paarden en ruiters van Egypte. Maar met God die hen in een zuil van licht de weg zal wijzen.   

 

Aan beide oevers van de Rietzee
Zo bereiken ze al snel de oever van de Rietzee. Terug kunnen ze niet. De Egyptenaren zitten achter hen aan (Exodus 14,5). Het lijkt erop dat ze in de val zitten. Angst en verwarring zijn voelbaar. Het vertrouwen zowel in God als in Mozes wordt hier danig op de proef gesteld. Het volk moet recht door zee ontdekken wat vrijheid vraagt: vertrouwen. Dit water wordt net als de Nijl een strijd­toneel op leven en dood, een waterscheiding: 
Mozes krijgt de opdracht van God het volk dwars door de zee te leiden. Een hachelijke onderneming, op hoop van zegen (Exodus 14,15-16). Mozes hief zijn armen, waarop een felle oostenwind het water spleet en er een doorgang ontstond. De Israëlieten bereikten op droge voeten de overkant. Achter hen werden de Egyptische ruiters in verwarring gebracht, hun wagens liepen vast, ze kwamen om toen Mozes met zijn hand het water sloot. 
De zee werd een instrument van strijd in Gods hand, was God of was het water partijdig? 
Wat voor de een redding blijkt, is voor de ander een gewelddadige ondergang. Kan de weg naar vrijheid niet vreedzamer gegaan worden? Het zijn vragen van onze tijd. Het verhaal maakt het niet mooier dan het is. Het vertelt hoe de Egyptenaren als een boemerang terugkrijgen wat hun farao zelf veroorzaakte: Dood door het water. 
Als de duisternis is weggetrokken, zingen Mozes, zijn zus Mirjam en de vrouwen aan de andere oever van de zee in reidans hun triomfantelijke lied. 
Na een helse tocht op leven en dood door het water van de Rietzee, staan ze nu met droge voeten aan de overkant. De strijd is gestreden, het volk gespaard, de paarden en ruiters in de zee omgekomen. Mirjam zingt op het leven voor haar broer en het volk dat vrij is.  Zal zij nog terugdenken aan die dag dat ze haar broertje over de Nijl zag gaan? 
Wat volgt is een lange reis door de woestijn. Je zou er dorst van krijgen. Dat gebeurt ook en regelmatig mort het volk tegen Mozes. Het water is te weinig, te bitter, zelden zoet. Mozes gaat eronder gebukt, en verliest op een kwade dag zijn vertrouwen. Hij zal het beloofde land wel zien, maar er niet binnengaan. Jozua wordt zijn opvolger.

 

Stapstenen door het water
Nog eenmaal komt het volk, dan onder leiding van Jozua, aan een waterscheiding te staan. Ze moeten door de Jordaan om het beloofde land binnen te gaan. Een kleine hindernis, vergeleken bij de tocht door de zee. Maar niettemin een plechtig moment, rond een belangrijke waterscheiding. De Jordaan is een grens­rivier en belangrijke levensader van het beloofde land. 
Weer vormde het water een dam (Jozua 3, 13-16). Ter herinnering aan dit moment moeten alle twaalf stam­oudsten een steen uit de Jordaan op hun schouders meedragen, het land in (Jozua 4, 2-10). Jozua legt ook twaalf van die stenen in de rivier. Wat heeft dat te betekenen? 
Iedereen die wel eens een beekje in de bergen heeft overgestoken, weet dat er stapstenen zijn en glibberkeien. Voor je het weet struikel je en heb je natte voeten. 

 

Aan het einde van dit grote bevrijdingsverhaal spreekt Mozes het volk nog eenmaal toe: Jullie staan voor de keuze tussen leven en dood, zegen en vloek. Kies het leven (Deuteronomium 30, 15-20). 
Het beloofde land binnengaan, is vertrouwen, het leven kiezen, boven slavernij en dood. In de woestijn is het volk Israël geregeld uitgegleden, maar elke stam draagt nu de Tien Geboden als een stapsteen het land in. De herinnering aan de droge voeten door de Schelfzee legt Jozua zo in de Jordaan.
Het was een tocht op hoop van zegen over stapstenen en struikelblokken. 

 

Telkens als je de keuze hebt voor Leven in Vrijheid, neem je een stapsteen. Leven in vrijheid legt een verantwoordelijkheid op je schouder. Vrijheid en Leven zijn een gave, niet vanzelfsprekend. Waar liggen onze de stapstenen? Wie is bereid ze op te dragen in onze wereld?

 

Jacqueline Huizinga