Gerardus Magazine 2018-4

2018-4

Loesje in levende lijve

Loesje in levende lijve

‘Zorgen moet je niet maken, zorgen moet je doen.’ Deze tekst staat op een poster van Loesje, het fictieve meisje dat met een knipoog de straten opvrolijkt met positieve boodschappen die te denken geven. Ik moest aan deze tekst denken tijdens mijn gesprek met Hetty Rijksen. Haar positieve levenshouding en inzet voor wie op haar pad komt, laten iemand zien die dit tot haar levenshouding heeft.


We ontmoeten elkaar in de Hoeskamer va Gullepe, een van de ontmoetingsplekken van Leven Naast De Brouwerij – een burgerinitiatief dat zich inzet voor sociale cohesie in Gulpen, vlakbij Wittem. De stichting organiseert onder andere een huiskamerproject in de ontmoetingszaal van de protestantse Toeristenkerk. Op maandag- en donderdagmiddag staan daar de deuren open voor wie het fijn vindt anderen te ontmoeten, een spelletje te doen of een praatje te maken. Hetty is daar sinds anderhalf jaar als vrijwilliger actief.



Hoe ben je zo bij de Hoeskamer terecht gekomen?
“Eigenlijk toevallig, zoals dat met veel dingen in mijn leven gaat: het kwam op m’n pad. Voor mijn pensionering was ik me aan het oriënteren op waar ik een zinvolle bijdrage zou kunnen leveren. In eerste instantie wilde ik eens bij het Taalcafé in de Toeristenkerk langs (een van de andere ontmoetingsplekken van ‘Leven Naast De Brouwerij’, waar mensen die Nederlands willen leren en mensen die hen daarbij willen helpen, samen komen – red.). Omdat ik nog werkte, kwam de avond mij niet zo uit. Ik kreeg toen de tip om dan ’s middags een keer binnen te lopen bij de huiskamer. Ik had eigenlijk verwacht dat het een soort dagopvang zou zijn voor ouderen. Maar dat bleek helemaal niet zo te zijn. Ik voelde me er al snel op m’n plek en ben gebleven.”


Ik merk dat bezoekers van de huiskamer het ook fijn vinden als je er bent ...
“Ach, weet je wat het is, het gaat helemaal niet om mij. Het draait allemaal om betrokkenheid bij elkaar. Toen ik hier net kwam, nam ik iemand mee wiens partner kortgeleden was overleden, om hem onder de mensen te brengen. Na het eerste bezoek gaf hij gelijk aan dat hij niet meer zou gaan. Ik keek hem aan en vroeg hem: ‘Heb je door gehad dat je vanmiddag hebt gelachen?’ Dat kon hij zich met zijn verdriet niet voorstellen. Maar hij kwam de keer daarop opnieuw en wil het nu niet meer missen.


Als je je betrokken toont bij een ander, krijg je betrokkenheid terug. Daarvan ben ik overtuigd. Dat merk ik ook hier in de Hoeskamer. Het voelt aan als één grote familie, of je hier nu voor het eerst komt of wekelijks. Ik maak met iedereen contact die binnenkomt en geef hen aandacht. En ik raak ze ook altijd even aan, dat is typisch iets voor mij. Iedereen weet dat er verder niets achter zit. Maar weet je, het is zó belangrijk om even aandacht te krijgen, gezien te worden, letterlijk even iets te voelen. Kun je je voorstellen dat er mensen zijn die dat bijna niet meemaken, dat ze aangeraakt worden?


Heb je die instelling altijd gehad?
“Deels heb ik dat van huis uit meegekregen. Maar ik heb het ook gaandeweg mijn leven verder ontdekt. Nadat ik vijf jaar voor mijn moeder had gezorgd, had ik niet meer de intentie om terug te gaan in de zorg. Toch rolde ik er in. Toen ik in het Heuvelland kwam wonen, ging ik eerst weer aan de slag als uitzendkracht in een verpleeghuis, en daarna acht jaar in de gehandicaptenzorg. De laatste jaren ben ik als ZZP-er aan de slag gegaan en heb veel mensen begeleid in moeilijke fasen van hun leven – ook 24-uurszorg. Ik heb dit contact met mensen nooit zo hoeven opzoeken. Aandacht geven gaat bij mij eigenlijk vanzelf. Mensen kwamen op mijn pad, en waar ik iets voor ze kon betekenen deed ik dat. En zo werkt het nog, maar dan als vrijwilliger. Of eigenlijk: gewoon als mens die een ander ontmoet. Daar ontstaat contact uit. De ene keer kort, de andere keer langer. Aandacht doet eigenlijk al zoveel. En een glimlach – moet je maar eens proberen om somber door een winkelcentrum te lopen of juist iedereen vrolijk te groeten, je zult zien dat je terug krijgt wat je uitstraalt.”


Wat inspireert jou in deze levenshouding?
“Als je inspirerende figuren bedoelt, ach, die heb ik niet zo nodig. Een paar gelijkgestemden om mij heen geeft mij al zoveel energie. Als je je met anderen verbindt, heb je bij wijze van spreken niemand nodig. Ik ben ervan overtuigd dat als iedereen zich openstelt voor de universele liefde, het leven beter wordt. Dat bedoel ik niet zweverig en ik ben ook niet iemand die daar als een soort evangelist anderen van wil overtuigen. Nogmaals, het draait niet om mij of wat ik vind. Maar stel je je er voor open, dan gaat er iets stromen dat het contact tussen mensen zo mooi maakt. Veel mensen staan daar niet bij stil. Ze zijn somber, negatief, of maken zich zorgen. Natuurlijk, er zijn veel gebeurtenissen in ons leven of emotionele belasting die ons in beslag nemen. Maar ik ben er wel steeds meer achtergekomen dat je een keuze hebt in hoe je er mee omgaat. Het leven is eigenlijk hartstikke simpel, maar wíj zijn het die het vaak moeilijk maken. Dat heb ik gaandeweg geleerd. Zelf heb ik twee keer een periode meegemaakt dat ik me erg eenzaam voelde. Daar ben ik doorheen gekomen en heb daarin het gevoel gekregen en een zeker weten dat je niet alleen bent. ‘Je bent niet alleen’ – zeg dat maar eens tegen mensen die verdrietig zijn, somber, eenzaam. Ik zeg het ze. Of mensen dat nu uit een gelovig besef beleven of niet, het maakt je krachtig als je leeft vanuit het vertrouwen dat je nooit alleen bent. Fysiek kun je letterlijk alleen zijn, maar je bent in wezen nooit alleen.


Universele liefde noem ik het, anderen noemen het God of Allah. Maar het verbindt ons, het maakt ons mens voor elkaar. Als we nu allemaal alleen maar denken dat dit kan, tja, dan kán het ook. Wat belet je déze kant te benoemen? Doe het maar eens. Het lijkt weinig voor te stellen, maar het pakt groot uit!”

Ds Harrie de Reus, Protestantse Gemeente Maas-Heuvelland