Gerardus Magazine 2022-7

2022-7

Water in het Woord

‘Raakt het U niet dat wij vergaan?’

Indrukwekkend was het om daar te staan. Op de punt van de pier in Stavoren. Het water van het IJsselmeer ging flink tekeer. Het was net alsof je van alle kanten omsloten werd door hoge golven; je kon je bijna op het water wanen. Maar toch…ik had vaste grond onder de voeten en voelde me veilig. Hoe anders zou het geweest zijn om daar in een klein bootje heen en weer geslingerd te worden op die hoge golven. 

 

Uitvaart
Vissers van alle tijden weten hoe het is om met je boot speelbal te zijn van woeste golven. Ook de leerlingen van Jezus hebben dat ervaren op het Meer van Galilea. Op dat meestal zo kalme meer kan het ook flink spoken. De evangelist Marcus vertelt daarover aan het einde van een dag waarop Jezus onderricht heeft gegeven aan een grote menigte. 
Aan het eind van die dag, toen het avond was geworden, zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Laten we het meer oversteken.’ Ze lieten de menigte achter en namen Hem mee in de boot waarin Hij al zat, en voeren samen met de andere boten het meer op. Er stak een hevige storm op en de golven beukten tegen de boot, zodat die vol water kwam te staan. Maar Hij lag achter in de boot op een kussen te slapen. Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Meester, kan het U niet schelen dat we vergaan?’ Toen Hij wakker geworden was, sprak Hij de wind bestraffend toe en zei tegen het water: ‘Zwijg! Wees stil!’ De wind ging liggen en het water kwam helemaal tot rust. Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo angstig? Geloven jullie nog steeds niet?’ Ze werden bevangen door grote schrik en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en het water Hem gehoorzamen?’ (Marcus 4, 35-41).

Jezus in de storm (1596) van Jan Bruegel (1568 – 1625) – Museum Thyssen-Bornemisza, Madrid
Een boeiend verhaal, in al zijn beknoptheid rijk aan inhoud. Toen ik een tijd terug in gesprek was met de hoogbejaarde Frits, die wist dat hij niet lang meer te leven had, vertelde hij dat hij graag wilde dat bij zijn uitvaart dit verhaal van Marcus gelezen zou worden. Dit verhaal betekende veel voor hem.

 

Troost
Het had hem niet altijd meegezeten in het leven. ‘Hij had heel wat stormen moeten doorstaan’, zo zei hij. En al gauw begon hij te vertellen over de oorlog en dan vooral over de periode toen hij in Duitsland te werk was gesteld. Hij vertelde over zijn angst, over de subtiele, maar toch riskante pogingen tot verzet en over hoe hij gewond was geraakt met blijvend letsel tot gevolg. Letsel waardoor hij nog elke dag werd geconfronteerd met die periode. 
Maar hij vertelde ook over de dood van zijn zoon na een afschuwelijke ziekteperiode en over het verlies van zijn vrouw kort daarna. Er waren tijden geweest dat de golven van ellende bijna te hoog voor hem waren, en dat hij bang was kopje onder te gaan. Dan had hij het gevoel dat God afwezig was, dat God hem was vergeten, want ook al smeekte hij nog zo intens om hulp, er gebeurde niets. De ellende bleef. 
Het was voor Frits een troostend idee dat ook de leerlingen van Jezus bang waren geweest, terwijl zij zich als ervaren vissers toch wel eerder op woeste wateren bevonden zullen hebben. En Jezus was nog wel in hun midden! Als zelfs de leerlingen bang en vol twijfel waren geweest, dan mocht hij toch ook wel bang zijn. Bang om het niet te redden. 
Dat hij zich kon herkennen in de leerlingen, dat hielp hem, dat gaf hem steun. Maar voor Frits was vooral de vraag van Jezus ‘waarom zijn jullie zo angstig? Geloven jullie nog steeds niet?’ van belang. Die was als een spiegel die hem deed kijken naar zijn eigen geloof. Alleen al die vraag was hem tot kracht; die deed iets met hem. 
Vervolging
Het verhaal van Marcus over de storm op het meer is niet het enige verhaal in de Bijbel over mensen die op zee in nood zijn. Er zijn er meer. Deze verhalen staan ergens voor. De zee met haar angstaanjagende en dreigende krachten is een beeld voor de dreigingen en tegenslagen van het menselijk bestaan. Van het bestaan van Israël, van de jonge kerk en van alle christenen. 
Maar de verhalen vertellen dat God sterker is dan de chaos van de vloed. Dat redding mogelijk is. Dat basisvertrouwen vinden we terug in deze zee-verhalen. Daarmee zijn het verhalen van bemoediging. Van bemoediging in zware tijden. 
Marcus schreef zijn evangelie zo’n 30 jaar na de dood en de verrijzenis van Jezus, in een periode waarin er sprake was van vervolging van de jonge kerk. Het was voor die eerste christenen een tijd vol dreiging. Ze voelden zich wellicht als in een klein bootje midden in de storm van vervolging. Bang om ten onder te gaan. In hun angst zullen ook zij zich afgevraagd hebben: ‘Heer, raakt het U niet dat wij vergaan?’ 
Houvast
Niet alleen de eerste christenen zullen zich die vraag gesteld hebben. Ook bij gelovigen van nu – ook bij ons – kan die vraag opkomen.  Als er in het leven een storm losbreekt en de golven te hoog dreigen te worden, kan het gevoel opkomen dat het God niet kan schelen of we vergaan. Hij lijkt te slapen of erger nog, Hij is in de verste verte nergens te bekennen. 
Het verhaal van de storm op het meer kent een goede afloop. Dat is troostend en  bemoedigend. Maar misschien is een ander deel van het verhaal nog wel belangrijker, namelijk daar waar het gaat over de houding van de leerlingen. 
Waarschijnlijk herkennen we ons in hun houding, in hun angst, in hun twijfels. Zelfs met Jezus in hun nabijheid was vertrouwen voor hen niet vanzelfsprekend; ook zij worstelden met hun angst. Het verhaal benoemt die angst en geeft er plaats aan. De angst wordt erkend. 
Maar direct daarna stelt Jezus de vraag naar het waarom. ‘Waarom zijn jullie zo angstig? Geloven jullie nog steeds niet?’ Hij nodigde zijn leerlingen uit hun angst te onderzoeken en onder ogen te zien. Een uitnodiging die ook voor Frits van belang was. Die haalde hem uit zijn angst en passiviteit en vormde zo een kantelpunt. 
Vanuit zijn eenzijdige gerichtheid op wat hem dreigde te overspoelen, leidde de vraag hem naar zijn geloof in Jezus. Naar hoop en vertrouwen, hoe wankel soms ook. Dat gaf hem een zekere grond onder de voeten. 
Een andere grond, een ander houvast dan de vaste grond die ik voelde daar op die pier in Stavoren. Maar zeker zo belangrijk. Als je steeds opnieuw het op de bodem van je ziel sluimerende vertrouwen naar boven kunt halen, dan heb je een houvast dat blijft. Dat ook bij hoge golven met je meegaat, een mensenleven lang. Hoe kostbaar!