Gerardus Magazine 2019-3

2019-3

GERARDUS MINIATUREN

'Ik stuur u een nietsnut'

Gerardus neemt na de dood van bisschop Claudio Albini, bij wie hij enkele jaren huisknecht is geweest, het werk in de kleermakerij in Muro weer op. Hij heeft geen gebrek aan klanten, maar het ligt niet in zijn aard om geld voor zijn werk te vragen, want ‘had die ander het geld niet harder nodig dan hijzelf? ’. In oude officiële stukken heeft een belastingambtenaar destijds genoteerd: Gerardus Majella wonende te Muro: nihil possidet (hij bezit niets).

Na enige tijd komt bij Gerardus een sterk verlangen naar boven om permanent in de nabijheid van God te leven. Hij besluit om kluizenaar te worden. Zo zou hij God nog meer kunnen dienen. Samen met een vriend verlaat hij Muro opnieuw, maar kort daarna ziet hij in dat dit niet de juiste weg voor hem is. Leven in eenzaamheid en met zulke ontberingen, zou God dat werkelijk van hem vragen? Hij keert terug en zoekt naar andere mogelijkheden.

In de zomer van 1748 krijgt Muro bezoek van paters. Ze behoren tot een pas opgerichte congregatie en zamelen geld in voor de bouw van een klooster bij het heiligdom van de Mater Domini, de Moeder van de Heer. De komst van deze paters is werkelijk een geschenk voor Gerardus!
Geboeid luistert hij naar hun verhaal over een Napolitaanse edelman, Alfonsus de Liguori, die zich het lot aantrekt van mensen in het berglandschap van Zuid-Italië. Omwille van deze mensen waar niemand naar omkijkt, wil deze Alfonsus graag een klooster bouwen in de buurt van het kleine heiligdom.
Aan deze door iedereen verlate mensen willen de paters de liefdevolle boodschap van God verkondigen: dát is de missie van deze paters redemptoristen.
Gerardus kan dan nog maar één ding bedenken:
‘Koste wat het kost, maar bij hén wil ik intreden!’


Gerardus’ doorzettingsvermogen lijkt niet voor niets geweest. Na vaak terzijde geschoven te zijn, krijgt hij nu tóch een kans. Niet omdat men overtuigd is van zijn kwaliteiten, maar meer omdat men af wil zijn van zijn hardnekkig aanhoudend bedelen om erbij te mogen horen. Pater Cafaro schrijft uiteindelijk een briefje waarmee Gerardus zich kan melden bij de rector van het afgelegen redemptoristenklooster van Deliceto. Op dit briefje staat: ‘Ik stuur u een nietsnut’. In de jaren die volgen, ontdekken de redemptoristen en de mensen in deze streek niet alleen zijn volharding in vertrouwen, maar nog veel meer zijn onvermoede talenten.

Marianne Debets