Gerardus Magazine 2019-4

2019-4

Intermezzo

De buitenspelval

Stijn zat met een dikke pruillip te mopperen. Je hoorde hem ontevreden praten, maar je kon hem niet verstaan. ‘Wat is er Stijn?’, vroeg zijn moeder. ‘Niemand wil met me spelen!’, zei Stijn boos. ‘Bel Jeffrey dan!’, stelde moeder voor. ‘Jeffrey wil niet.’ ‘Bel Bas dan!’ ‘Bas wil ook niet.’ ‘Dat is raar’, zei moeder, ‘Bas zit buiten op de stoep; die verveelt zich kapot.’ Voordat Stijn haar kon tegenhouden was moeder al naar buiten gestapt. ‘Wil je met Stijn spelen?’, vroeg ze. Achter haar rug hoorde moeder hoe Stijn in een draf naar zijn slaapkamer rende. In de gang begon Bas te vertellen. ‘We spelen niet meer met Stijn’, stelde hij rustig vast. ‘Stijn wil nooit dat wij aan zijn autootjes komen. Hij wil alles alleen zelf doen. En nou willen wij niet meer met Stijn spelen.’
Moeder begreep het. Stijn had het soms een beetje moeilijk om te delen. Vooral nieuw speelgoed kon hij niet goed met zijn vriendjes delen. Dat is heel vervelend, want als je niet kunt delen, dan blijf je alleen.
Boven lag Stijn op bed. Moeder zei: ‘Bas wil best graag met je spelen. Hij vraagt alleen welke autootjes hij dan mag hebben.’ Daar hoefde Stijn niet lang over te denken. ‘Hij mag ze allemaal’, zei hij blij. Maar hij voegde daar snel aan toe: ‘Alleen niet die groene politie-auto.’ Alleen als je kunt delen, kun je gelukkig worden. ‘En die rooie ook niet!’

Harrie Brouwers, pastor te Voerendaal