Gerardus Magazine 2019-5

2019-5

Intermezzo

Broodje Pepijn

Lieke en Pepijn hadden allebei een grote theedoek om hun hals gebonden en de mouwen opgestroopt. Ze mochten mamma helpen bij het bakken. Dus niet: ‘Alleen heel Holland bakt’, maar ‘Limburg bakt ook!’ Dat was een feest. Ze kregen een kom. Daar ging bakpoeder in; wat water en zout. En toen kwam het mooiste, ze mochten het deeg met de blote handen knijpen en kneden. Af en toe likten ze stiekem de vingers af. Ten slotte mochten ze er een broodje van maken. Ze mochten zelf bedenken hoe het er uit moest zien. Pepijn probeerde het deeg zo te kneden, dat het op Clara leek. Clara was het konijn. En van mamma kreeg hij nog twee krentjes, net konijnenkeuteltjes. Om de ogen van te maken. Lieke maakte een hele pop. Een liggende, want anders viel hij om. ‘Wat is dat?’, vroeg Pepijn nieuwsgierig. ‘Dat ben jij!’, zei Lieke lachend. ‘Dan kan ik jou opeten.’ ‘Dat mag niet!’, riep Pepijn boos. ‘Mamma, zeg dat Lieke me niet mag opeten.’ Mamma scheen niet bijzonder ongerust over de plannen van Lieke. Rustig zei ze: ‘Misschien vindt Lieke het leuk om op jou te lijken. Misschien wil ze net zo sterk worden als jij!’ Pepijn keek Lieke onderzoekend aan, en besloot toen maar om zijn konijn konijn te laten. ‘Smakelijk eten dan!’, riep hij.

Harrie Brouwers, pastor te Voerendaal