Gerardus Magazine 2019-5

2019-5

Gedicht

Hand in hand

Velden vol korenbloemen blauw
golfden aan ons oog voorbij.
We zagen, keerden, traden toe
en liepen samen door het zand.
We gingen hand in hand.

De velden met de blauwe pracht
vloeiden over in elkaar.
Nog nooit had ik dit beeld gezien
van toverblauw en korenaar.
We keken hand in hand.

Als ik een schilder was geweest
was ik aan het werk gegaan.
Maar ik ben geen schilder en we
zijn in verbazing blijven staan.
We stonden hand in hand.

De warme wind woei langs het blauw
van bloemen tussen aren.
Hij woei langs dromen en langs ’t echt,
bewees het spel van God met ons.
We lachten hand in hand.

Dat wuivend korengraan en wij
zijn met de tijd verdwenen.
Maar als ik langs de leegte ga
doemen de blauwe velden op.
Jij wenkt me met je hand.

De tranenregen drenkt het pad.
Ik kan niet bij je komen.
Je wijlt ginds, aan de overkant,
boven het lichtblauw droomgewas.
Ooit – gaan we hand in hand.

Ine Verhoeven