Gerardus Magazine 2019-7

2019-7

Onderweg gebeurt het

Als je Jezus wil volgen

Het is alweer heel wat jaren geleden, maar dat gesprek is me altijd bijgebleven met een zuster van hoge leeftijd die vertelde over haar leven.
Als kind wist zij – laat ik haar zuster Rosa noemen – dat ze naar het klooster wilde. Ze wilde Jezus volgen en haar leven toewijden aan God. En van die keuze had ze nooit spijt gehad. Dit was de weg die zij wilde gaan. En nu, op hoge leeftijd kon zuster Rosa zeggen dat ze een goed leven had gehad waarin ze veel voor anderen had kunnen betekenen. Och, natuurlijk was het wel eens moeilijk geweest, maar in welk mensenleven was dat niet zo. Ze wist zich door God gedragen en daardoor kon ze veel moeilijkheden overwinnen.



Maar er was één moment dat ze altijd als pijnlijk was blijven ervaren. Dat was toen ze niet naar de uitvaart van haar moeder mocht, waardoor ze nooit echt afscheid had kunnen nemen. Dat was zwaar. Maar zo was toen de regel in het klooster. Later kwam daar wel verandering in, maar zuster Rosa was nog voor die tijd ingetreden. Als je koos voor het klooster liet je je oude leven achter je. Je kreeg een nieuwe naam en andere kleding. Je verbrak bestaande bindingen en bond je aan God en aan de religieuze gemeenschap. De orde of congregatie waarin je intrad, werd als het ware je nieuwe familie.

De woorden van Jezus, zoals Lucas die weergeeft in het negende hoofdstuk van zijn evangelie, zullen daarbij zeker een rol hebben gespeeld.

Terwijl Jezus met zijn leerlingen onderweg was, zei iemand tot Hem: ‘Ik zal U volgen, waar Gij ook heen gaat.’ Jezus sprak tot hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hun nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten.’ Tot een ander sprak Hij: ‘Volg Mij.’ Deze vroeg: ‘Heer, laat mij eerst teruggaan om mijn vader te begraven.’ Jezus zei tot hem: ‘Laat de doden hun doden begraven; maar gij, ga heen en verkondig het Rijk Gods.’ Weer een ander zei: ‘Ik zal U volgen, Heer, maar laat mij eerst afscheid nemen van mijn huisgenoten.’ Tot hem sprak Jezus: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.’ Lucas 9, 57-62


Drie consequenties
Dit zijn harde en moeilijk te begrijpen woorden van Jezus. Wie zou er geen moeite mee hebben dat je niet eerst je vader zou mogen begraven? Dat is toch onverteerbaar. En hoe kan Jezus dit zeggen, want het was in die tijd toch ook een heilige plicht om de doden te begraven? Hoe kan dat?

Laten we eens wat meer inzoomen op deze tekst en op de plaats die deze inneemt in het Lucas-evangelie. Dit evangelie is opgebouwd als een reisverhaal. In eerdere hoofdstukken wordt verteld over het optreden van Jezus als leraar en wonderdoener in Galilea en in heel het Joodse land. Hij trekt rond en neemt onderweg de tijd voor de mensen die hij ontmoet. Dan, in hoofdstuk 9 neemt het verhaal een beslissende wending: Jezus slaat nu vastberaden de weg in naar Jeruzalem. Hij gaat gericht naar Jeruzalem om daar zijn zending te volbrengen. Hij weet wat hem te wachten staat, en dat hij door lijden heen zal moeten gaan. Aan zijn leerlingen heeft hij gezegd dat het grote gevolgen zal hebben als ze hem willen volgen. En nu in onze tekst komen die consequenties in alle hevigheid ter sprake, in drie ontmoetingen.

Tegen de man die kennelijk geraakt was door Jezus en die hem wil volgen, zegt Jezus als het ware: “Weet wel waar je aan begint. Het is niet makkelijk om mij te volgen; alles komt in beweging, al je zekerheden moet je opgeven”. Nog nadrukkelijker zegt hij dat tegen de man die eerst zijn vader wil begraven: ‘Laat de doden de doden begraven’. Harde woorden. Maar blijkbaar is er geen uitstel meer mogelijk. Nu komt het erop aan. Jezus gaat op naar Jeruzalem. Dát heeft kennelijk de allerhoogste prioriteit, meer nog dan de ereplicht om je vader te begraven. De zaak van God gaat boven alles. Daar gaat het om. En wie weet: misschien zat die man op een onvruchtbare wijze vast aan wat van vroeger was, aan verstarde structuren; aan wat dood is en geen toekomst heeft. Dat moest hij loslaten om zich te kunnen richten op nieuw – gelovig – leven, op de zaak van God.
Ook de derde reactie van Jezus is hard. De man die afscheid wil nemen van zijn huisgenoten krijgt te horen dat je voor het Rijk Gods, net als met ploegen, vóór je moet kijken. Anders krijg je geen rechte voren. We willen ook geen buschauffeur die te veel gericht is op wat achter hem ligt. Zo moet je je als je Jezus wilt volgen richten op de toekomst. Je verantwoordelijkheid op je nemen en vooruit, op naar je doel, het Rijk Gods! Dáár moet je naar toe.
Onvermoede kracht
Voor Jezus komt het er nu op aan; vastberaden gaat hij op weg naar Jeruzalem. Zijn inzet voor het Rijk Gods duldt geen uitstel meer. En dat vraagt iets: van hemzelf, van zijn leerlingen toen, en ook van ons. Jezus daadwerkelijk volgen kan grote offers vragen. Mensen als Martin Luther King,  bisschop Oscar Romero en vele anderen moesten hun verzet tegen onrecht met de dood bekopen. En iemand als Peerke Donders koos met zijn inzet voor leprapatiënten niet voor de gemakkelijkste weg. In ons eigen land waren er in de oorlog heel wat mensen die onderduikers hielpen, ook al bracht dit grote risico’s met zich mee. Bij al deze mensen ging het hogere doel boven alles, zelfs boven de eigen familie.
Gelukkig komen wij meestal niet voor zulke ingrijpende keuzes te staan. Maar ook in minder verstrekkende situaties kan zich de vraag voordoen wat we vóór laten gaan. Waar richten wij ons op? Blijven we veilig in onze eigen schulp of durven we risico’s te nemen en in onze geseculariseerde wereld te stáán voor ons geloof?


Jezus was vastbesloten. Hij aanvaardde zijn finale reisdoel mét alle gevolgen. En de mensen die hij aansprak? Wat deden zij? We weten niet hoe de gesprekspartners van Jezus reageerden op diens uitspraken. Jezus confronteert hen, maar het antwoord laat hij aan hen. En aan ons.

Het antwoord van zuster Rosa was ‘ja’. Zij volgde Jezus en ging met hem op weg, in haar tijd en op de voorwaarden van toen. Voorwaarden waar we nu anders naar kijken. Maar toch … ook al moest zuster Rosa veel loslaten, de toewijding aan Jezus en de zaak van God gingen haar boven alles. Dat hielp haar te aanvaarden wat op haar weg kwam. Wat een kracht als je zo door het leven kunt gaan!

Diny Geboers