Gerardus Magazine 2020-1

2020-1

Mensen met een passie

Herder van het Lam Gods

Prof. Peter Schmidt (1945), bijbelwetenschapper, is een gepassioneerd verteller over wat hem na aan het hart ligt. Zo stond hij onlangs niet minder dan zes uur een journalist van de Franse televisie te woord over het beroemde altaarstuk ‘het Lam Gods’ van de gebroeders van Eyck in de kathedraal van Gent. Zijn vierde boek erover verschijnt in maart a.s.

 

 

Zou u iets over uw achtergrond kunnen vertellen? 
Veel daarvan is eigenlijk een spel van toevalligheden. Toen ik in mijn jeugd de middelbare school verliet en naar de universiteit van Leuven ging om klassieke talen – Grieks en Latijn – te studeren, had ik nog niet het plan om priester te worden. Later ben ik dan naar het seminarie gegaan, heb theologie gestudeerd en ben priester gewijd. Vervolgens stuurde mijn bisschop mij naar Rome om mij verder te specialiseren in de bijbelwetenschappen omdat ik al veel kennis had van de klassieke talen. 

In 1973 ben ik dan benoemd als professor van het bisschoppelijk seminarie van Gent. Ik woonde destijds in dat seminarie, zo ongeveer naast de kathedraal van Gent, waar het wereldberoemde altaarstuk het ‘Lam Gods’ hangt, dat geschilderd werd door de gebroeders Van Eyck. In die tijd ben ik pas de achtergronden ervan gaan bestuderen. 

 

Maar mijn liefde voor de kunst is niet toen geboren, nee: die bestaat al vanuit mijn vroegste jeugd. Van kleins af aan fascineerden schilderkunst, architectuur en muziek mij. Op het moment dat ik gevraagd werd om een boekje over het Lam Gods te schrijven – een bestaand was verouderd – dan kwamen de verschillende zaken samen. Dat was in 1995. Dus eigenlijk is het een spel van toevalligheden, want als een ander beroemd werk in de kathedraal had gehangen, dan zou ik dát wellicht bestudeerd hebben …


Zijn er bepaalde afbeeldingen van het ‘Lam Gods’ die u bijzonder raken?

Dat is eigenlijk moeilijk te zeggen. Het altaarstuk als geheel heeft altijd een bijzondere indruk op mij gemaakt, met name de perfectie ervan. Wanneer je verder kijkt, heb je natuurlijk de verschillende aspecten: hoe is het geschilderd, wat is de religieuze inhoud? 

 

Maar wat mij toch het meeste raakt is het paneel van de madonna, van Onze Lieve Vrouw aan de binnenzijde van het geopende altaarstuk. Het is voor mij de mooiste madonnafiguur van alle Vlaamse schilders uit die tijd. Daarnaast treft mij het fantastische mediterrane landschap op het paneel van de kluizenaars en de pelgrims. 

 

Maar ik ben ook zeer geraakt door de portretten van de schenkers van het altaarstuk: Judocus Vijd en Elisabeth Borluut. Van Eyck schildert als het ware hun karakter, je zou er schrik van hebben om je te laten portretteren door hem. De portretten zijn zo bijzonder omdat ze zo – en Peter Schmidt zoekt hier naar de juiste woorden – omdat ze zo de ziel blootleggen. Veel schilders maken hun modellen mooier, maar dat doet Van Eyck nooit. 

 

 

 

 

U schrijft in uw boekje: op het eerste oog lijkt het altaarstuk een onlogisch, een tegenstrijdig schilderij met onverenigbare elementen? Wat bedoelt u daarmee?

Het is een uniek schilderij. De schilder zet zaken bijeen waarvan je spontaan zou denken, die horen niet bijeen. Door echter Adam en Eva, Johannes de Doper, de aankondiging van de engel Gabriel aan Maria, de ridders, kluizenaars etc. zó bij elkaar te plaatsen, krijgt het geheel een bijzondere betekenis. 

 

Het laat niet het leven van Jezus zien, maar wel de heilsgeschiedenis vanaf Adam en Eva via de profeten Zacharias en Micha en eindigend bij de figuur van het Lam: het ‘Lam Gods’ dat zich door de eeuwen heen heeft gegeven voor het heil en verlossing van de mensen, tot op vandaag. 

 

Het is niet eenvoudig om in de 21ste eeuw deze boodschap van de gebroeders van Eyck te verstaan.

Ja, natuurlijk, vooral bij jonge mensen is veel achtergrondkennis verdwenen, ik zie dat ook in mijn eigen familie. Ik moet dan aan mensen bijvoorbeeld uitleggen wie Adam en Eva en Johannes de Doper waren. Ik kán daar droevig van worden, maar ik ben blij dat ik het aan mensen kan uitleggen, dat mensen blijkbaar iets willen leren. 

 

Ik was ooit in Japan voor een lezing. Daar heb ik toen ook Japanse tempels bezocht met allerlei symboliek. Ik was heel blij met een goede gids die mij over van alles uitleg gaf. Dus u ziet maar hoe dat werkt … Dat veel religieuze kunst op vandaag niet meer verstaan wordt, dat is het lot van veel religieuze kunst. Maar het Lam Gods raakt aan mijn persoonlijke geloofsovertuiging en -beleving. Ik voel me er intens mee verbonden en daarin ligt ook mijn passie.

 

Ooit kreeg ik bezoek van een collega-priester die in de sloppenwijken van Buenos Aires werkte. Wij bezochten het Lam Gods en hij was kwaad, zelfs verontwaardigd. Hij vond niets religieus aan dat werk: al die juwelen en fijne stoffen! Voor hem was het bijna een belediging van het evangelie en dus géén verlossing of heil. 

 

Ik proef bij Peter Schmidt een milde houding ten aanzien van mensen die zo anders dan hijzelf in het leven staan.


Zijn bepaalde bijbelboeken voor van Eyck een bron van inspiratie geweest? 
Het boek van de Openbaring heeft zeker inspiratie geleverd, maar Van Eyck heeft géén Lam met zeven ogen en horens geschilderd. En er is ook niets te zien van al die rampen zoals beschreven in het boek van de Openbaring. Van Eyck heeft wel zaken eruit benut, maar ze tegelijk met grote vrijheid behandeld, omdat hij het thema van heil en verlossing centraal wilde stellen. 

 

Als je een verbinding wilt leggen met bijvoorbeeld het evangelie van Matteüs, dan moet je dat met een zekere terughoudendheid doen en zeggen: zo zou je er naar kunnen kijken. 

 

Voor mij blijft de Christusfiguur – verbeeld door het Lam – centraal staan. Hij reikt mensen verlossing aan door alle diepe dalen van het leven. In de stilte van de kathedraal mediteer ik hier vaak over. En hoe meer ik me erin verdiep, hoe grootser het wordt. Het blijft me ontroeren.  

Marianne Debets