Gerardus Magazine 2020-2

2020-2

Intermezzo

Zij kennen mij

Ik schuif de vitrage opzij 
En kijk uit het slaapkamerraam. 
Ik zie een boom vol stammentooi. 
Hij oogt al oud, hoe is de naam? 

Zolang ik hier woon, drong hij niet 
Tot me door, zag ik hem amper staan. 
In klare pracht en hoge kracht 
Is hij daar, kijkt hij me aan.

Hij heeft geen ogen maar hij staart
Met zijn oude bast en getakte fijn. 
Ik voel de schaamte in mijn ziel. 
Verschrikt ben ik plots mierenklein.

 

Die mooie, hoge, oude boom 
Tikte zojuist mijn binnenste aan.
Als ik hem niet had opgemerkt,
Was hij mij, nog steeds, ontgaan.

De boom zal er niet om treuren,
Al keek ik langs hem heen.
Bij mensen kan ik dit niet doen.
‘k Ben zelf teerhartig als geen een.

Ik lijn de hond aan, we gaan uit.
Hij springt en is dolblij.
Ik groet de buren met een lach
In het vol’ besef: zij kennen mij. 

? Ine Verhoeven