Gerardus Magazine 2020-2

2020-2

Clemensminiaturen

De gelukkige tijd van het kluizenaarschap

De H. Clemens Maria Hofbauer (1751 – 1820) is redemptorist én ‘patroon van hopeloze zaken’. Dit jaar gedenken we zijn 200e sterfdag. In acht miniatuurtjes behandelen we evenzovele aspecten van zijn boeiende en inspirerende leven. Deze keer over zijn tijd als kluizenaar.

 

Clemens Maria Hofbauer was een diep spiritueel mens én een zoeker. Het was zijn grote wens om priester te worden, maar dat zat er, gezien zijn afkomst, niet in. Het is typisch voor Clemens dat hij steeds niet voor één gat gevangen lijkt te zijn. Lukt het niet linksom, dan probeert hij het rechtsom. Zo ondernam hij verschillende pelgrimsreizen naar Rome en leefde hij enige tijd samen met een vriend als kluizenaar bij een Mariakapelletje in Tivoli bij Rome. 

 

In tegenstelling tot zijn vriend bleef Clemens niet in Italië. Vrij snel keerde hij terug naar zijn geboortestreek. Toch sprak Clemens in zijn latere leven nog regelmatig over ‘de gelukkige tijd van het kluizenaarschap in Italië’. Ook in de buurt van zijn geboorteplaats Tasswitz (het huidige Tasovice) leefde Clemens een tijd lang als kluizenaar. Deze keer bij de kapel ‘de gegeselde Heiland’ van Mühlfraun. 

 

Wat zocht Clemens in zijn kluizenaarschap? Op het eerste gezicht lijkt het niet zo te passen bij die actieve man. Maar het kluizenaarschap van Clemens moeten we niet verwarren met dat van de kluizenaars uit vroegere tijden, die zich van de wereld afzonderden, bijvoorbeeld in de woestijn of achter een dikke kloostermuur. In de periode dat Clemens leefde was het kluizenaarschap een vorm van religieus leven, met de drie geloftes afgenomen door de lokale bisschop. De kluizenaar kon, zoals Clemens, in een eenvoudig onderkomen in de buurt van een bedevaartkapel wonen. 

 

Clemens was geen mensenschuwe kluizenaar. Hij had juist veel contact met mensen die als pelgrim ‘zijn kapel bezochten’  en dat waren vooral de gewone mensen.  Hij gaf de pelgrims catechese en ze brachten hem regelmatig eten. Tegelijkertijd was de kapel ook de ruimte waar Clemens zich thuis voelde met zijn persoonlijk gebed en zijn persoonlijke vragen aan God. 

 

Maar er kwam weer een tegenslag voor Clemens. De antiklerikale regering verbood het kluizenaarschap en Clemens werd brodeloos en werkloos. Hij vertrok naar Wenen en pakte daar zijn werk als bakker weer op. Hij bleef echter hoop houden op een priesteropleiding.

 

Jelle Wind