Gerardus Magazine 2020-2

2020-2

Wittem Wereldwijd

Op de vlucht voor de vulkaan

Op 13 januari jl verscheen in het dagblad Trouw het bericht: De vulkaan Taal, een van de gevaarlijkste vulkanen van zuidoost Azië,  ongeveer 60 kilometer ten zuiden van de Filipijnse hoofdstad Manilla, is vroeg in de ochtend uitgebarsten. Ook heeft de vulkaan een gigantische kolom van as en rook uitgestoten. Minstens tienduizend mensen hebben hun toevlucht gezocht tot evacuatiecentra. Er leeft grote angst onder de mensen voor een dreigende explosieve uitbarsting. 

 

Naar aanleiding van dit bericht, heb ik contact opgenomen met Roksan Latorre, een lekenmissionaris, die in de stad Lipa in het getroffen gebied woont. Zij coördineert namens redemptoristen de hulpverlening aan de honderden mensen die moesten vluchten vanwege het risico op een nieuwe uitbarsting van de vulkaan Taal.

 

Ondanks de hectiek van de hulpverlening stuurde Roksan mij via e-mail waardevolle informatie, waarmee ik voor de lezers van het Gerardus Magazine een verhaal heb geschreven. Zo kunt u zich voorstellen wat de vulkaanuitbarsting voor veel mensen daar ter plekke betekent. En op welke wijze de redemptoristen van het klooster in Lipa samen met andere hulporganisaties ondersteuning bieden aan de slachtoffers.

 

In de vroege ochtend van de 13de januari, vlak na de vulkaanuitbarsting – zo schreef Roksan – kwam een groep mensen naar het klooster van de redemptoristen in Lipa. Ze waren in kleine busjes weggevlucht uit hun dorpje vlakbij de vulkaan en hadden slechts de meest noodzakelijke spullen meegenomen. Onder hen bevonden zich oude en kwetsbare mensen, kleine kinderen en een aantal volwassenen. Ze vroegen onderdak omdat ze nergens anders naartoe konden. Ze hoopten bij de redemptoristen veilig te zijn. De redemptoristen namen hen onmiddellijk op. Kamers in het naast het klooster gelegen seminarie werden voor de gezinnen gereed gemaakt en er werd gezorgd voor maaltijden. Toen enkele uren later opnieuw een groot gezin zich aanmeldde, werden ook zij welkom geheten en kregen onderdak.

 

Omdat men door de aanhoudende aardbevingen en lavastromen uit de vulkaan Taal nog meer vluchtelingen verwachtte in het klooster, organiseerde rector pater Leomar Arenillo een spoedoverleg met de raad voor sociaal pastoraat. Zij maakten zo snel mogelijk een plan hoe om te gaan met deze situatie. Hulpverleners kregen ieder hun taak en twee personen, waaronder Roksan Latorre, coördineerden de gehele gang van zaken. De eindverantwoordelijkheid van het geheel nam pater Leomar Arenillo op zich.

 

In het opvangcentrum zelf heeft men verschillende commissies ingesteld die ieder hun eigen taak hebben. Zo is er een groep die zorgt dat er voedsel wordt ingekocht, een groep die maaltijden bereidt en een groep die ervoor zorgt dat de ruimtes, die gezamenlijk worden gebruikt, ook worden schoongehouden. Daarnaast worden bijeenkomsten georganiseerd waarin mensen psycho-sociale en medische zorg krijgen aangeboden. Maar er worden ook ontspannende activiteiten georganiseerd zoals muziek, dans en schilderen, vooral voor de kinderen.

 

Er moet iedere dag heel wat voedsel worden ingekocht en klaargemaaktOp dit moment verblijven er nog ruim 200 mensen (64 gezinnen) in de opvang. In een korte video vertelt een van de evacuées, Lucas Holgado, het volgende: “Ik ben hier met mijn familie naartoe gevlucht. Ik ben blij dat we niet op de grond hoeven te slapen. Mijn geloof in God is sterker geworden omdat ik hier in dit klooster welkom ben als mens en niet op de eerste plaats als vluchteling wordt gezien”. Een oudere vrouw die met haar kinderen onderdak heeft gekregen, is nog zichtbaar geraakt door de angst en wanhoop die ze heeft doorgemaakt tijdens de uitbraak van de vulkaan. Terwijl ze haar tranen wegslikt, zegt ze dapper: “We zijn sterk, we zullen ook hier doorheen komen, daar ben ik zeker van. God staat naast ons, dat voel ik in de wijze waarop we hier met elkaar omgaan”.

 

Nu, ruim een week na de uitbarsting van de vulkaan is het leven voor velen nog heel onzeker. De groep hulpverleners komt regelmatig bijeen om zaken te bespreken. En natuurlijk zijn de financiën voor ons ook een zorg, schrijft Roksan mij. “We delen wat we hebben en zijn blij met particuliere giften. Maar voor ons komt op de eerste plaats dat we ons niet afwenden van de mensen die moesten vluchten. We nemen onze verantwoordelijkheid op en weten, alleen zó zijn we solidair met Gods volk. Ja, ik ben ervan overtuigd dat wij samen uit de as zullen herrijzen”.

Marianne Debets