Gerardus Magazine 2023-7

2023-7

Nieuwe Nederlanders

‘Waar ben ik eigenlijk thuis?’

Lees artikel als pdf
 

Yaman, bij zijn vader Ibrahim op vakantie.Een ‘nieuwe Nederlander’ is hij (nog) niet; Ibrahim (38 jaar) is twee jaar geleden naar Nederland gevlucht, en je kunt pas het Nederlanderschap aanvragen als je vijf jaar een permanente verblijfsvergunning hebt. Toch hoort zijn verhaal in deze rubriek, want het vertelt zijn dilemma’s over al dan niet Nederlander willen worden. Ik kreeg zijn naam en adres via de Andreaskerk in Heerlen, waar hij taalles volgde toen hij in het nabijgelegen AZC woonde. 

 

Grote zuiveringen
Breed lachend laat Ibrahim mij binnen in zijn flatje in Kerkrade. Koffie en Limburgse vlaai staan al klaar. Hij is geboren in Antalya aan de Turkse zuidkust, bekend als een zonnig en toeristisch vakantie-oord. Ook het leven van Ibrahim verliep tot voor kort zonnig: na zijn middelbare school studeerde hij wiskunde en ging hij les geven aan de Militaire Academie in Ankara; hij had de rang van officier. 

Maar Ibrahim werd slachtoffer van de grote zuiveringen die president Erdogan doorvoerde na de mislukte coup van juli 2016: vele tienduizenden overheidsfunctionarissen die op een of andere manier tot de oppositie werden gerekend, werden ontslagen en velen ook veroordeeld. Ibrahim kreeg 7 jaar hechtenis. 

“Ik kwam in een gevangeniscel bedoeld voor tien gedetineerden, maar we zaten er opgepropt met twintig man. Een onhoudbare situatie; dat zag de gevangenisdirectie ook wel, en men liet mij onder strenge voorwaarden vrij in afwachting van een definitieve veroordeling. Ik dacht toen aan mijn zoontje Yaman. Als ik jaren gevangen zit, kan hij me slechts eens in de maand een half uurtje bezoeken en kan ik niet werken voor zijn toekomst. Dus ik besloot te vluchten en elders een nieuw bestaan op te bouwen, waar ik geld kan verdienen voor hem en dan kan ik hem in vakanties langer zien. Je hebt geen andere keuze dan voor veel geld bij een mensensmokkelaar een overtocht te ‘kopen’. Ik vluchtte in een bootje naar Griekenland en kwam via Athene in Nederland, in Ter Apel.
Al na een maand werd ik overgeplaatst naar het AZC in Heerlen. Ik heb ontzettend geluk gehad, want twee maanden later had ik al de status als erkende vluchteling en kreeg ik dit flatje.”

 

Geld verdienen

“Het eerste wat ik in Heerlen deed, is werk zoeken. Ik ging solliciteren als wiskundeleraar aan het Bernardinuscollege. Ik zou dat best kunnen, maar om leraar te kunnen zijn moet je haast perfect Nederlands kennen en ik ben nog lang niet zover. Ik stond voor een dilemma: eerst de tijd nemen om goed Nederlands te leren? Maar ik wilde zo snel mogelijk geld verdienen, vooral voor Yaman. Ik heb gesolliciteerd als ICT-medewerker en ik kreeg meteen een fulltime baan in Venlo. Ik rijd daar twee dagen in de week heen en drie dagen werk ik thuis. Maar dat werk is hoofdzakelijk in het Engels, dus dat bevordert niet mijn kennis van het Nederlands. Maar dankzij het salaris dat ik nu verdien kon ik al twee keer Yaman op vakantie laten komen.”
 
Op tafel staat een portret van een leuk knulletje. Ibrahim kijkt er geregeld naar; het is duidelijk dat hij alles over heeft voor de toekomst van Yaman. Ibrahim is gescheiden en hij woont bij zijn moeder. “Ook mijn ex is ervan overtuigd dat het beter is dat hij uiteindelijk naar Nederland komt. De toekomst van Turkije ziet er zeker voor jongeren slecht uit. Yaman is nu 9 jaar; nog te jong om dat te beseffen. Daar heeft hij zijn vriendjes. Maar als hij ouder is, zal hij zeker ook naar hier willen komen.”

 

Mijn land is mijn land niet meer
“Wil jij Nederlander worden?” Zijn antwoord is duidelijk: “Ja, maar vergeet niet: ik kán ook niet terug. Daar wacht mij nog jaren gevangenis. En ik zou terugkomen in een deels vijandige omgeving. Erdogan heeft nog grote steun onder de bevolking. Voor velen weliswaar niet van harte, maar het is de meest veilige opstelling. Kritiek kan gewoon niet meer. Mocht het politieke klimaat ooit omslaan, dan heb ik inmiddels hier mijn bestaan opgebouwd. Ik zou dan terugkeren in een land dat voor mij vreemd geworden is.”

Als ik vraag of hij zich in ons land thuis voelt, aarzelt Ibrahim. “Als ik hier zo alleen zit en aan mijn zoontje denk, dan vraag ik me wel eens af: waarvoor doe ik dit eigenlijk allemaal? De mensen hier in de flat en op straat knikken je heel vriendelijk goede dag. Maar onderling praten ze Kerkraads waar ik niks van versta! In Turkije maak je altijd deel uit van een uitgebreide familiekring en ben je dus nooit alleen. Hier is het meer ‘ieder voor zich’. Maar ik waardeer het ook zeer, dat veel Nederlanders echt behulpzaam zijn, bijvoorbeeld door taallessen te geven. Maar mij thuis voelen…? Nee, nog niet echt. Maar ook Turkije is mijn land niet meer. Soms vraag ik me af: waar ben ik eigenlijk thuis?”

Henk Erinkveld CSsR