Gerardus Magazine 2023-7

2023-7

Mijmeringen van een missionaris

“Ik heb mijn deel gedaan: hij is mijn broeder”

Lees artikel als pdf
 

Elke dinsdag reisde ik altijd via Pernambuco in twee uur naar Santa Maria, om daar de mis te lezen, te dopen en een bijeenkomst te houden met hen die de kapel draaiende hielden. Drijvende kracht hier is José Correia. Op zekere dag vroeg hij mij om na de mis het kindje van Neco te dopen, hoewel deze doodarm was en de gebruikelijke bijdrage voor de benzine niet kon betalen. 

Zo was het vroeger: een lemen huisje. anderhalve meter hoog, bedekt met palmbladeren.‘Wie is die Neco?’ vroeg ik aan José. ‘Is hij lid van het syndicaat? Zitten zijn kinderen op school? Doen ze mee aan de moeder- en kindzorg? Zijn ze betrokken bij de kerkgemeenschap?’ Telkens was het antwoord ontkennend. ‘José, je moet toch begrijpen dat dopen dan geen zin heeft, want dat betekent dat je opgenomen wordt in een gemeenschap’. José antwoordde kort: ‘Maar hij is onze broeder’; een antwoord dat hij voortdurend herhaalde op al mijn vragen. 

Uiteindelijk gaf ik me gewonnen en na de mis verscheen Neco met zijn vrouw en zes kinderen die van groot naar klein naast elkaar stonden, eentje aan de rok van moeder, een ander op haar arm en eentje op komst. 

 

Op bezoek
Zoals gewoonlijk gingen we na de mis eten bij Neide, de catechiste. Weer kwam Neco ter sprake. José vond dat ik het gezin moest bezoeken. ‘Waar wonen ze?’ Hij wees door het raam naar boven: ‘Daar in de bergen’. Ik had daar geen zin in en wist ook niet waarom ik zo’n tocht zou moeten maken. De volgende maand werd het verzoek opnieuw gedaan en ik zwichtte. 


En zo woont het gezin nu, nadat José Correia “zijn deel gedaan heeft”.Op een middag trokken we naar boven de bergen in. Daar stond op een stukje rotsachtige grond een lemen huisje. anderhalve meter hoog, bedekt met palmbladeren. Alles zat vol grote gaten. De kinderen liepen zonder kleren rond en enkele zaten met een steen noten te kraken. In het huisje lag alles op de grond: geen meubilair. Er waren wat afscheidingen gemaakt met aan elkaar geniete plastic suikerzakken. 
Achter dit optrekje stond een kleiner schuurtje met daarin tweehonderd hamsters, die gevoerd werden met het gras dat hier hoog op de vochtige berg groeide. Waarvoor die dienden? Ze verschaffen vlees; het is toch zo dat alleen échte armen geen vlees eten? 

 

Een huis bouwen? Onmogelijk!
Het was een en al armoede en langzaam ging ik vermoeden waarom José me hier naar toe had genomen. ‘We moeten voor Neco een goed huis bouwen: hij is onze broeder’. ‘Inderdaad een huis is nodig, maar praat eerst maar eens met de burgemeester ’, zei ik. Een maand later vertelde José dat die geen enkele interesse had. ’Moeten wij dat niet doen?’ 

Mijn opwerpingen waren vele: ‘Je kunt daarboven in de bergen geen stenen bakken, want er is geen hout. Dakpannen zijn al helemaal niet te maken; en hout voor dakspanten, ramen en deuren kan enkel vanuit Poção worden aangevoerd en dat dorp ligt aan de andere kant van het diepe dal, op tien kilometer afstand. Onmogelijk’. 

 

Levensles
Neco met zijn vrouw en de zes kinderen.Inmiddels wist ik dat José zich niet zomaar gewonnen zou geven. Enkele maanden bleef hij bij mijn dinsdagse bezoeken aandringen, totdat hij op een dag erover zweeg. Bij ons vertrek vroeg ik José nieuwsgierig naar Neco. Zijn antwoord was helder. ‘Ik ben met twee van mijn zoons begonnen met de bouw. De stenen hebben we in de zon gebakken, dakpannen vonden we op een vervallen huis en het hout heb ik in Poção gekocht en met ossen hierheen gebracht. H et huis is al op anderhalve meter hoogte….’. Tja, daar was geen ander antwoord op mogelijk dan mijn aanbod om alle gemaakte en te maken kosten te betalen. 

Bij het volgende bezoek was het huis af en moest ik gaan kijken. Neco liep daar met een grote sleutel rond bij een mooi huisje waar de familie nu een waardig onderdak had gekregen. Ik feliciteerde José, maar bij de afdaling, achter elkaar lopend, kon ik het niet nalaten om te vragen of Neco bedankt had. Er kwam geen antwoord. Na enig aandringen zei José. ‘Nee, hij heeft niet bedankt. Maar ik heb mijn deel gedaan: hij is mijn broeder’. 

Dit gebeuren is een van de grootste lessen die ik in mijn leven heb gekregen.

Jan Joris Rietveld