Gerardus Magazine 2023-8

2023-8

Wat was er nog

Adventskalenders

Lees artikel als pdf
 

Rond de tijd dat dit nummer bij u in de bus valt, zullen de schappen van de supermarkten weer vol liggen met adventskalenders. De relatie met de liturgische tijd van de advent is bij de meeste kalenders niet meer zichtbaar. 
Ze heten soms ook niet meer adventskalender, maar decemberkalender of feestkalender. Ze tonen winterse taferelen, stadjes met besneeuwde huizen, kabouters, Disneyfiguren, Harry Potterscènes of

 

Playmobilpoppetjes
Aftellen naar Kerstmis met speelgoedAchter de luikjes zitten chocolaadjes of snoepjes. Voor volwassenen zijn er dure versies met achter elk luikje een flesje likeur, een bonbon, een schoonheids­product of een flesje parfum. Er zijn zelfs grote en dure versies met achter elk luikje een flesje wijn, een speciaal biertje of sieraden. En als klap op de vuurpijl is er een erotische adventskalender. U mag zelf fantaseren wat er achter de luikjes verscholen gaat. De aanbieder belooft dat de kalender ‘deze adventstijd het vuur van de passie in jullie zal doen oplaaien.’

 

Een week van één dag
Niet alleen in de uitvoering is de band met de liturgische tijd van de advent losgelaten. De kalenders die u in de supermarkt ziet liggen, beginnen immers allemaal op 1 december en eindigen op 25 december, de dag van Kerstmis, en dat is dan nog het enige lijntje met de kerkelijke kalender. 
Dat begin op 1 december is natuurlijk uit praktische overwegingen: de kalender kan zo een aantal jaren na elkaar in de winkel worden aangeboden. De advent begint immers maar af en toe op 1 december. 
Hij begint vier zondagen voor Kerstmis, en de eerste zondag valt van jaar tot jaar anders, ergens tussen 27 november en 3 december. Dit jaar hebben we de kortste advent die denkbaar is, want Kerstmis valt op een maandag, zodat de vierde week van de advent alleen uit een zondag bestaat. 

 

Aftellen
De advent is een tijd van verwachting: christenen wachten op het feest van de geboorte van Jezus. Wachten valt niet altijd mee. Wij zijn vaak ongeduldig, wij kunnen moeilijk tegen uitstel. Daarom kwamen er adventskalenders, om het wachten op Kerstmis voor kinderen draaglijker te maken. 
Er gingen andere vormen van ‘aftellen’ aan vooraf, zoals de adventskrans, met vier grote kaarsen voor elke zondag en soms ook een aantal kleine kaarsen voor de weekdagen. De Duitse protestantse opvoeder Johann Heinrich Wichern zou in 1839 voor het eerst een grote adventskrans op een oud wagenwiel gemaakt hebben met witte kaarsen voor de zondagen en rode kaarsen voor de weekdagen, om zo de kinderen van zijn weeshuis in Hamburg te helpen met het aftellen tot Kerstmis.
Tegelijk waren de kalenders een vorm van catechese. De oorspronkelijke adventskalenders bevatten namelijk afbeeldingen die het verhaal van de geboorte van Jezus verbeeldden, met wat eraan voorafging (de reis van Jozef en Maria naar Bethlehem) en wat er op volgde (het bezoek van de herders en van de wijzen uit het Oosten en soms zelfs nog de vlucht naar Egypte). 

Een vrij eenvoudige gedrukte versie van een adventskalender (© Brickset op Flickr)

Een gedrukt exemplaar
De eerste gedrukte adventskalender verscheen in 1902 in Hamburg. Hij had de vorm van een klok met twee keer twaalf uren, in totaal 24 uren dus, voor elke dag vanaf 1 december tot de vooravond van Kerstmis een uur. Een jaar later verscheen in München een adventskalender in twee bladen: een met 24 afbeeldingen die de kinderen mochten uitknippen en een met 24 velden waarin de uitgeknipte plaatjes konden worden opgeplakt. Het vierentwintigste plaatje was er dan een van het Kerstkindje.
Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw verscheen de variant met kartonnen deurtjes die geopend konden worden, waarachter dan een chocolaatje of een klein koekje tevoorschijn kwam. De eerste adventskalender met chocolaatjes schijnt in 1958 op de markt te zijn gebracht. Toen kwamen er ook meer commerciële kalenders met de kerstman, meestal in Coca Cola-uitrusting. De band met de christelijke betekenis van advent en Kerstmis werd al losser. 

 

366 dagen
De advent voedt vier weken lang ons verlangen naar de Komende. Aan de Amerikaanse theoloog John Caputo werd in een interview eens gevraagd wat volgens hem het belangrijkste woord van de bijbelse en christelijke traditie is. Zijn antwoord luidde: ‘coming’. Wij zijn allemaal enkele weken in verwachting. 
Zoals de kinderen in de weken voor Sinterklaas zien wij uit naar het komende, naar wat er nog niet is, maar wel al op komst is. ‘Hij komt, hij komt, de lieve goede Sint’, zo begint een bekend Sinterklaasliedje. Maar zo zou ook een adventslied kunnen beginnen. 
Het draait in het geloof niet om wat er al is, maar om wat en wie op komst is, het nieuwe, het andere, het onbekende ook. Van John Caputo mogen we dan ook het hele jaar advent vieren. Ik ben het graag met hem eens.
En laten we dan, om het genderneutraal te houden, ervan maken: ‘Het komt, het komt, het lieve goede Kind.’

Peter Nissen