Gerardus Magazine 2021-1

2021-1

Pioniers met passie

Alsmaar wachten, wachten, wachten …

In 2010 was Pol Verhelle een van de bezielende krachten achter het nieuwe project VLot als vervolg op SNOP, Stichting Noodopvang Parkstad. De pioniers van dit nieuwe project probeerden het leven van mensen die gevlucht waren en wachtten op een vergunning in Nederland letterlijk ‘vlot te trekken’. 

 

Wat heeft jou bewogen, Pol, om te beginnen met dit nieuwe project?
Het project was al gestart in 2005 als SNOP en later veranderd in VLot. Aan de basis hiervan lag enerzijds dat ik stilaan met pensioen ging en dus tijd over had. Was dat niet het geval, dan was het waarschijnlijk niet gebeurd. Ten tweede was dat de plaatselijke politiek de vluchtelingen nogal genegen was en de gemeentes noodopvang aanboden. Want asielzoekers die afgewezen werden, daar moest toch iets mee gebeuren. Gemeentes hebben toen als protest tegen een landelijke overheid noodopvang in het leven geroepen. Dus twee toevallige omstandigheden, plus een aantal mensen die bezield waren. Ik was niet de initiatiefnemer, we waren met een groep. Wat mij persoonlijk aantrok, was dat ik graag mensen help, dat voelden wij ook samen als een opdracht. In het begin hielpen we gezinnen die via de gemeenten naar ons toe kwamen in afwachting van een procedure voor toekenning. Zij hadden geen opvang en wij gaven hen onderdak; in eerste instantie in oude afbraakpanden in Heerlen. Dat schiep voor ons ook vreugde, het was niet altijd een last. En dan zie je dat die gezinnen weer moed krijgen. Het kán wel een last worden als je er onzorgvuldig mee omgaat. Onze voorzitster Corrie Schoffelen – inmiddels overleden – droeg zorg voor het juridische aspect. Ik zorgde als penningmeester dat er geld op tafel kwam. Zo is het dus begonnen.

 

Wat is jouw achtergrond?
Ik kom oorspronkelijk uit België en ben daar universitair geschoold in de pedagogische wetenschappen. De kern van mijn vak is de kunst om veranderingsprocessen te regelen en daar zit een hele methodiek achter. Met vreugde heb ik een deel van mijn werkzame leven in het welzijnswerk gewerkt, maar zag de cultuur ten aanzien van vluchtelingen veranderen. Nu zijn mensen nauwelijks welkom, ze moeten weg, er wordt beleid ontwikkeld dat ze niet meer binnenkomen, omliggende landen duwen mensen die met een bootje komen, soms terug. Ik wil je een gedichtje voorlezen dat ik een aantal jaren geleden hierover schreef:
Dit is niet geschreven uit het hoofd, maar uit het hart …

 

Vluchtelingen

Meerstemmig – als een oud lied – is hun hart
samengebonden met het dunne koord van de hoop
altijd klaar om opnieuw te vertrekken.
Verdoofd van het alsmaar wachten, wachten, wachten
worden hun dagen leger, hun nachten banger.
Bijeengebracht in noodgebouwen,
zonder bezit, geen werk, geen doel
niet welkom,
als last gezien door vele Nederlanders.
In dit land vermoordt men geen vreemdeling.
In dit land heerst men met regels en wetten.

En dan is 
de warme hand van het kind,
de betrokkenheid van de vrijwilliger,
de volharding van het mededogen.

Pol Verhelle

 

Inderdaad, mededogen is een term uit het boeddhisme. Vanuit het boeddhisme mediteer je niet alleen maar vanuit mededogen voor jezelf, maar ook voor de ander. In die zin probeer ik religieuze visies in een klein gedichtje samen te ballen en dat is een kern van leven voor mensen. Dat wordt ook zichtbaar in de documentaire ‘Onderkomen’*, die Jacqueline van Vugt heeft gemaakt van ons project. Ik zat aan de PR-kant en dan moet je je af en toe ook bekend maken. Jacqueline heeft twee jaar lang shots gemaakt, en ik dacht hoe moet jij daar iets van maken? Het is schitterend geworden! Het is een documentaire over drie Afghaanse jongvolwassenen. Twee van hen hebben inmiddels een status, maar eentje nog steeds niet.  
Een mooi moment in de film is als een van hen een zelfgemaakte vlieger oplaat. Een echte Afghaanse vliegeraar. Dan zie je dat plezier en humor heel belangrijk zijn. Dat maakt het geheel waarachtig. Maar ook relativeren is belangrijk, tegenslagen kleiner maken dan ze zijn, alles in de juiste verhoudingen blijven zien. En als je inspirerend werkt en andere mensen erbij betrekt, word je ook steviger. 

 

Beeld uit de documentaire van Jacqueline van Vugt. Zie www.npostart.nl onder kopje 2Doc Onderkomen.


Waar haalde je in de tijd van VLot de kracht vandaar?
De kracht zat erin dat je af en toe toch iemand hebt kunnen helpen om alsnog een status te krijgen. De zwakte is ook dat er steeds meer hinderpalen zijn gekomen en mensen nooit een status krijgen. En wij zijn dan de enige die toch opvangen met onze beperkte middelen, en daar put je heel veel kracht uit. Maar je moet er altijd samen voor staan. Zo’n project is een proces van openbloeien, knokken, dan komt een hoogtepunt en dan zwak je af. Dat is een cyclus, die je moet onderkennen én aanvaarden.
We werden ook steeds bemoedigd door onze sympathisanten, bijvoorbeeld door iemand die in een enveloppe een grote som geld in de brievenbus stopte. Daar geniet je dan samen van.

 

Hoe gaat het nu verder? 
We hebben de overstap naar het Leger des Heils gemaakt, omdat we dan konden terugvallen op een grotere organisatie. Dat is wel aanpassen, maar we komen er wel, daar maak ik me niet zo druk om, want kartrekkers, inspirerende mensen, die blijven. Ik was slechts een van de vele. En pluk vooral de vruchten als ze rijp zijn! Ik hoop van harte dat kerken en geloven meer naar elkaar toegroeien. Ze hoeven hun geloof niet los te laten, maar kunnen wel inspiratie bij elkaar opdoen. Dat gebeurt nog veel te weinig. Ik hoop dat dat meer en meer doorbroken gaat worden. Bijvoorbeeld door de huidige actie om de regering ertoe te bewegen om 500 kinderen uit de Griekse vluchtelingenkampen op te vangen. Allerlei mensen zetten hier de schouders onder. En zet dan niet alleen je handtekening, maar doe daadwérkelijk iets. Dan komt pas écht verbinding tussen mensen tot stand.

 

Doe mee aan de actie om de regering ertoe te bewegen om 500 kinderen uit de Griekse vluchtelingenkampen op te vangen.

Bruggen bouwen is dus belangrijk.
Ja, ik weet niet wat de mensen in kamp Moria nodig hebben, maar breng mensen in beweging en overleg met de plaatselijke ngo’s, die weten wat nodig is. Iets anders is dat de Romeinen en de Grieken hun jonge mensen op reis stuurden. Ik pleit ervoor dat er meer gereisd wordt, in de zin dat mensen daadwerkelijk zien hoe mensen elders moeten leven in armoede. In België zegt men: ‘Kom uit je kot en praat met elkaar: hoe gaan we ons gedragen?’ Vanuit mededogen zaken aanpakken, maar ook grenzen stellen. Maximale nabijheid met behoud ook van afstand. En als je die houding aanneemt, dan heb je er uiteindelijk plezier aan …

Marianne Debets   Â