Gerardus Magazine 2021-1

2021-1

Portretten van Peerke

De Nederlands / Surinaamse Gerardus

Laten we het maar eerlijk bekennen: een jaar of vijftien geleden viel in Wittem nauwelijks de naam van Petrus Donders, de redemptorist die zijn leven gaf aan verstoten melaatsen en andere meest verlatenen in 
Suriname. Er hing wel een schilderij in de refter en Peerke kreeg in de jaren zestig van de vorige eeuw wel een eigen altaar in de Gerarduskapel die toen gebouwd werd, maar hij bleef toch lang in de schaduw van zijn beroemde heilige medebroeder. 

 

Dat veranderde toen in 2009 zijn 200e geboortedag werd herdacht. De redemptoristen vierden dat met een internationale ontmoetingsdag in Tilburg, zijn geboortestad. De Tilburgers zelf pakten flink uit op de eigenlijke jubileumdag, 27 oktober 2009, toen de toenmalige minister Hirsch Ballin het Peerkepaviljoen opende; het ’museum van naastenliefde’ dat dankzij giften van vele, vooral Brabantse Peerke-fans tot stand was gekomen. 

 

Het Peerke-jubileum van de redemptoristen op 24 juni 2009 vond plaats in een feesttent naast het Peerkepaviljoen dat toen nog niet klaar was.

 

Die feestdag had ook een ‘Wittems’ tintje, omdat ruim twintig pelgrims uit Wittem na een week wandelen in Tilburg aankwamen en vlak voor de opening feestelijk werden onthaald. Inmiddels is dit ‘PeerkePad’ 
komend najaar toe aan de 16e en 17e editie...

 

Wij vinden dat Petrus Donders een plaats verdient in de rij van grote redemptoristen. Dat zult u met ons eens zijn als u in deze jaargang meewandelt door de eregalerij van portretten die zijn vereerders zullen schilderen…

 

Laten we de reeks beginnen met een korte levensschets. Peerke, zoals Tilburgers hem liefkozend noemen, werd op 27 oktober 1809 geboren. Zijn vader verdiende een karig loontje door thuis lakens te weven voor een Tilburgse textielfabriek. Peerke en zijn enige broer Martin waren qua gezondheid niet sterk. Na zijn lagere school ging Peerke zijn vader helpen bij het weven. 

 

Hij was een vrome jongen die eigenlijk graag priester wilde worden, maar voor jongens uit zijn milieu was dat te hoog gegrepen. Door toedoen van zijn pastoor mocht hij op 22-jarige leeftijd toch naar het kleinseminarie, zij het dan – omdat men twijfelde aan zijn capaciteiten – als huisknecht; studeren kon hij dan in zijn vrije tijd. Later mocht hij ook de lessen volgen. Zo haalde hij toch het eindexamen. Voor de theologiestudie werd hij niet toegelaten: hij kon maar beter missionaris worden… 

 

Maar toen hij werd afgewezen door de jezuïeten, redemptoristen (!) en franciscanen, werd hij toch aanvaard op het grootseminarie van het bisdom. Daar kwam eens de ‘apostolisch prefect van de Surinaamse missie’ op bezoek om priesters te werven voor dat land; toentertijd werkten daar alleen nog een paar ‘wereldheren’. Peerke werd enthousiast en een jaar na zijn priesterwijding scheepte hij in Den Helder in voor de overtocht naar Suriname en zou nooit meer in Nederland terugkeren.

 

De eerste 13 jaar (1842-1855) werkte hij in Paramaribo en zocht contact met de slaven – wat eigenlijk niet mocht. In een brief naar een Brabantse weldoener schreef hij: “Oh! Had men hier zoo veel zorg voor het behoud en welzijn der slaven, als men in Europa heeft voor de lastdieren, dan zou het er beter uitzien”. 

 

In veel redemptoristenkloosters hangt dit schilderij van Peerke in Batavia.In 1855 werd pater Donders pastoor van de melaatsenkolonie Batavia, ver in het binnenland. Daar waren zo’n 500 leprozen, vooral negerslaven, ‘gedumpt’: ze leefden onder erbarmelijke omstandigheden. Petrus Donders waste hun afzichtelijke wonden, gaf hun van zijn eigen voedsel en kleding, en zorgde voor een nog enigszins waardige begrafenis. 
In 1866 vertrouwde ‘Rome’ de Surinaamse missie toe aan de redemptoristen. Peerke had de keus: ofwel terugkeren naar Nederland of redemptorist worden. Hij koos voor het laatste, en op 24 juni 1867 legde hij zijn kloostergeloften af, 58 jaar oud. Dat was geen praktische noodsprong; in een brief schrijft hij blij te zijn nu zijn werk te kunnen doen als religieus. 

 

Met onderbreking van acht maanden heeft Petrus Donders tot zijn levenseinde in Batavia gewoond. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 was het aantal bewoners van het melaatsenkamp flink gedaald en hield Peerke zich ook bezig met pastoraal werk in de omliggende indianennederzettingen en bosnegerdorpen. Op 77-jarige leeftijd kreeg hij een nierontsteking die hem fataal werd: hij stierf in Batavia op 14 januari 1887. 
In Wittem en in menige parochiekerk in Brabant wordt zijn sterfdag dit jaar herdacht in het weekend van 16 en 17 januari.

Henk Erinkveld CSsR