Gerardus Magazine 2021-2

2021-2

Na je studie...

‘Leef van de vragen’

Via een zoom-meeting spreek ik met Sujin Rosie, 21 jaar en opgegroeid in Emmen in Drenthe. Zij is momenteel bezig met haar master theologie aan de Universiteit van Tilburg. Daarnaast doet ze sinds augustus jl. een masterstudie geestelijke verzorging aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Ze woont in Utrecht op kamers.

 

Theologie studeren op jouw leeftijd is opmerkelijk?
“Het was voor mij een bewuste keuze, ik ben een denker en denk veel na over levensvragen en wat de zin is van een christelijke opvoeding. Ik wil graag weten wat mensen geloven. Wat betekent geloof in deze tijd voor een gemeenschap en voor mensen individueel? En hoe heeft het christendom zich ontwikkeld door de eeuwen heen? 
Ik ben zelf protestants, maar omdat ik heel nieuwsgierig ben, heb ik gekozen voor theologie aan een katholieke universiteit”.

 

Wat raakt jou in het katholieke?
“Wat me aantrekt in het katholieke is de beleving, de zintuiglijke betrokkenheid bij de viering van de eucharistie. Het geloof wordt door de mensen samen gedragen, je bent een gemeenschap over de grenzen van kerkgebouwen en landen heen. Ik ben in 2019 naar de Wereldjongerendagen geweest in Panama (Z. Amerika) en dan zie je hoe groots en verspreid het katholieke geloof is. Ook de rituelen – overigens niet voorbehouden aan de katholieken alleen – spreken me aan. Rituelen zijn van wezenlijk belang als tegenhanger van de overvloed en beperktheid van de vele woorden die vaak gebruikt worden”.

Wat is de reden dat je twee masterstudies tegelijk doet?
“Ik vond het gaaf om drie jaar lang een inleiding te krijgen in de theologie; het denken en spreken over God en Zijn openbaring. Het is voor mij vanzelfsprekend om me nog verder te verdiepen en eventueel de onderzoekskant op te gaan. En tegelijk heb ik niet het geduld om te wachten tot de praktijk. De stage in de master theologie zou nog een jaar duren, terwijl ik via de master geestelijke verzorging na een half jaar al stage kan gaan lopen in het VUmc in Amsterdam. Daarna hoop ik stage te kunnen gaan lopen bij defensie en ook nog bij justitie. Ik heb namelijk mijn bachelor-thesis geschreven over de rode draad tussen geestelijke verzorging in ziekenhuizen en bij justitie. Dat wil ik in de praktijk onderzoeken”.

 

Wat bedoel je met ‘de rode draad’?
“In studies komt naar voren dat een rode draad in beide werkvelden toch geloof en gebed zijn. Een geestelijk verzorger heeft aandacht en is gevoelig voor het spirituele, het religieuze, het levensbeschouwelijke bij de gesprekspartner. Als geestelijk verzorger breng je iets anders dan de wereld waar mensen op dat moment inzitten. Je maakt ruimte voor (een individueel) contact, je biedt een vrijplaats om te spreken, zonder dat alles wordt genoteerd. Een gesprek met een zieke hoeft zo niet over ziek-zijn te gaan. Op die manier wil ik graag mensen helpen.
En onderzoek trekt me aan, omdat ik dan vragen kan blijven stellen en inzichten van anderen kan toetsen En hiermee kan ik dan wellicht concreet iets doen om het beroep van geestelijk verzorger een volwaardig beroep te laten zijn, dat zich verder kan ontplooien”. 

Bij onderzoek denk ik dat je misschien naar het buitenland zou willen gaan. 


Droom je daarvan?
“Ik ben erg gehecht aan de Nederlandse cultuur, fijn direct, maar ik houd ook van het Vlaamse dialect. Ik kan me voorstellen dat ik nog wel naar Antwerpen of Leuven zou willen gaan, maar niet verder. Ik ben niet zo’n spannend persoon wat dat betreft. 
Mijn levensmotto is: ‘Leef van de vragen, misschien leef je dan, geleidelijk, zonder te merken, ooit op een dag het antwoord binnen’. Het is een uitspraak van Rainer Maria Rilke, een Duitse dichter uit de vorige eeuw. Hij beschrijft heel mooi het religieuze perspectief op het leven. Als je met vertrouwen en nieuwsgierigheid leeft, dan zal je op een dag ook antwoorden krijgen. Daarvan droom ik, en zo zou ik ook willen leven”.

 

Is Rainer Maria Rilke een inspirerend persoon voor jou? 
“Ik ken deze auteur verder niet zo goed. Voor mij zijn kunst, poëzie, muziek en literatuur wel belangrijke bronnen om uit te putten. Zo droom ik ervan om ooit zo mooi als Arthur Japin te kunnen schrijven. Zijn boek ‘Een schitterend gebrek’ is prachtig geschreven. Maar ik houd ook van poëzie. Ik heb gevoel voor het dramatische en tragische zoals in het gedicht ‘November’ van J.C. Bloem. Taal fascineert mij. Ik kan er lang bij stilstaan, zoals bij een mystieke tekst van Teresa van Avila (1515-1582)”.

En mocht je soms niet weten
waar je Mij zult vinden
dwaal dan niet van hier naar ginds
maar als je Mij vinden wilt
moet je Mij in jezelf zoeken.

Marianne Debets