Gerardus Magazine 2021-2

2021-2

Gebruiken in het volksgeloof

Water! Water! En het wonder van de Friese quadrupel

Mijn moeder kan ik het niet meer vragen – helaas! Wat nam ik eerder tot me? Haar moedermelk of het water dat door de pastoor van Hilvarenbeek over mijn hoofd werd gesprenkeld? ‘Ik doop je in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.’ Sindsdien mag ik me christen noemen. ‘Sindsdien’ dat is november 1949 toen het nog de gewoonte was de boreling op de dag van de geboorte al te laten dopen uit angst dat het kind vroegtijdig zou sterven met een verblijf in het Voorgeborchte op de koop toe!
Omdat ik denk dat mijn voorkeur voor Bourgondisch eten met de moederborst is ingegeven, houd ik het erop dat de moedermelk als eerste was, maar het (doop)water toch beslist tweede. Water, niemand kan zonder, om een open deur nog wat verder open te zetten. In zijn drang naar buitenaardse avonturen zoekt de mens nu naar water op de maan, op Mars of nog veel verder weg.

 

Waterkracht
Binnen mijn belangstelling voor volksgeloof heb ik het water altijd veel dichter bij huis gezocht. En in overvloed gevonden als onmisbaar attribuut bij het uitvoeren van rituelen of als ritueel op zich. Bijvoorbeeld als je het haalt uit de tientallen putten in Vlaanderen en Nederland, gevuld met wonderdadig water. Een behoorlijk aantal staat nog volop in de belangstelling van het volksgeloof. Het interessante is altijd wat voor geloof mensen er aan hechten.
Het is zeker twintig jaar geleden dat ik werd benaderd door een bekende Tilburger wiens zwager terminaal ziek was. De hele familie was en is fan van Peerke Donders. De man vroeg me of ik voor water uit de put van Peerke Donders kon zorgen. Deze staat achter het geboortehuisje aan de rand van Tilburg. De reputatie van het water uit die put is veel ouder dan Peerke Donders, die in 1809 werd geboren. Eeuwen daarvóór bevond zich in de buurt een put ter ere van de heilige Quirinus. 
De wonderdadige kracht, die men toen toekende aan dit water, is via een aantal andere sloten en putten in de directe omgeving eind 19e eeuw overgegaan op Peerke Donders. Ik deed een kleine jerrycan vol met het gewenste water. De zwager overleed een paar weken later. Ik vroeg waarom men dan toch per se dat water wilde hebben. Het antwoord was: ‘Wij snappen ook wel dat hem dat niet kon helpen, maar het gaf hem heel veel kracht.’


De Oisterwijk-Lourdes Express
In ongeveer dezelfde tijd raakte ik betrokken bij een kleine volksbeweging in Oisterwijk en omgeving. De hoogbejaarde moeder van een goede kennis was tig keer naar Lourdes geweest. Maar die tocht kon ze niet meer maken, terwijl ze zweerde bij het Lourdeswater dat ze er altijd van meebracht. Zozeer raakte ze gefixeerd op dat Lourdeswater dat ze alleen dát nog wilde drinken, ook om er koffie van te zetten. De kleine volksbeweging bestond er uit dat allerlei mensen die naar Lourdes gingen, werden gevraagd water mee te brengen. Zelfs chauffeurs van touringcars voerden jerrycans vol aan. Ze leefde nog een paar jaar gelukkig en wel op een rantsoen van Lourdeswater.

De put van de heilige Godelieve in de abdij Ter Putte in Gistel (West Vlaanderen).

Wonderdadige werking
Ik weet zeker dat menigeen die van deze waterverlekkerdheid leest, zelf ook voorbeelden kan geven, misschien nog wel straffer dan ik hier uit mijn herinneringen put. En wie dat putten van water eens wil beleven, kan behalve bij Peerke Donders, terecht van het meest noordelijke puntje van Nederland, tot het meest westelijke puntje van Vlaanderen. Met de verering van Bonifatius in het Friese stadje Dokkum, en dan hebben we het over het jaar 754, is water sinds het begin daarvan nauw verbonden. Hetzelfde geldt voor de put waarin circa 1070 het stoffelijk overschot van de heilige Godelieve in het Vlaamse Gistel werd geworpen. Het water in de put in abdij Ter Putte kreeg daardoor een wonderdadige werking.                
In hoeverre ik hier zelf in geloof? Wat ik wonderdadig vind, is het kunstje dat ze in Dokkum doen. Stadsbrouwerij Bonifatius verblijdt daar de wereld met maar liefst vier soorten Bonifatiusbier en een Bonifatius­bitter. Ik drink het liefst de Friese quadrupel van tien procent. En dan te bedenken dat het allemaal ooit begon met de moederborst.

Paul Spapens