Gerardus Magazine 2021-5

2021-5

Koken in het klooster

Koken en eten zitten in mijn DNA

Van huis uit is Andreas Krahnen van het Clemenshuis in Gent geen officiële kok, maar brood bakken en eten koken horen wezenlijk bij hem. Hij vertelt met veel ‘smaak’.

Goed koken en lekker eten zitten vanzelfsprekend in mijn familie. Als oorlogskind zei mijn moeder altijd: ‘Mijn kinderen zullen nooit te weinig te eten krijgen’. Mijn moeder had een opleiding tot kokkin gehad en ook mijn twee zussen zijn kokkin.

Ik leerde de redemptoristen kennen toen zij een missie kwamen preken in een parochie in Bochum (D). De predikant sprak mij zo aan dat ik besloot om redemptorist te worden. In 1980 – 1981 volgde ik het noviciaat en studeerde daarna theologie. Tussendoor was ik een jaar in Ierland. Na mijn priesterwijding in 1988 woonde ik in verschillende redemptoristenkloosters ter voorbereiding op het werk als ‘parochiemissionaris’. In 1991 werd ik gevraagd om jeugdwerk op te pakken in ons klooster van Kirchhellen. Ik herinner me nog goed dat ik de cursus ‘brood des levens’ gaf aan jongeren die samen met ons in het klooster woonden. We hebben toen gekookt en gegeten wat in de tijd van Jezus ook op tafel stond. Zo probeerde ik de jongeren gevoelig te maken voor de betekenis van feestelijk eten en de verbinding met de eucharistie. We probeerden ook vis te bakken, maar voor tieners was dat te moeilijk. Door te koken en samen te eten groeide er tussen ons een sterke onderlinge band. 

Na 20 jaar werd ik gevraagd of ik met drie andere jonge redemptoristen naar Gent wilde gaan voor het nieuwe project. Gottfried Nickels, een van hen, kookte toen. Na zijn plotselinge overlijden in 2012 heb ik het overgenomen. 
Voor de coronatijd kookte ik regelmatig voor de bewoners van het huis óf voor mijn medebroeders die in het Begijnhof in Gent wonen. Ik heb maar de mogelijkheid om voor 15-20 personen te koken, dus ik ben beperkt.

 

Lievelingseten uit Gent is stoofvlees met frieten (4-6 personen)

1kg rundvlees, 2 uien, 1 flesje bruin bier, 2 eetl. Luikse stroop, verse tijm, kruidnagel, laurier, 1 bruine boterham, 2 eetl. mosterd, beetje azijn, peper/zout en boter.

Uien en vlees apart aanbraden, vlees kruiden. Alles samenvoegen in een grote pan en het bier toevoegen.
Voeg dan de kruiden en de stroop toe. Besmeer het brood royaal met mosterd en leg deze met de besmeerde zijde op het vlees. Laat alles zeker drie uur – zonder deksel op de pan -sudderen op een laag vuur en werk het geheel af met een scheutje natuurazijn. 
Serveren met frieten – die minimaal 13 mm. dik zijn – en met lekkere mayonaise!!

Marianne Debets