Gerardus Magazine 2021-7

2021-7

Na je studie...

‘Het is heel plezant wat ik hier doe.’

Ik leer Judith Ancot kennen via Anja T’Kindt, die ik over haar passie voor meditatie in het vorige nummer heb geïnterviewd. Judith is 19 jaar en afkomstig uit Dresden (D). Momenteel woont en werkt ze in de Ark Gemeenschap te Antwerpen waar ze als vrijwilligster haar sociaal jaar afrondt. 

 

Hoe ben je als jonge Duitse vrouw in Vlaanderen terechtgekomen?
“Ik heb een oudere broer die na zijn middelbare school een jaar vrijwilligerswerk heeft gedaan op een school in China. Ik wilde na mijn eindexamen ook graag een jaar naar het buitenland. Ik heb toen gesolliciteerd bij de ‘Aktion Sühnezeichen Friedensdienste’ (AFS). Dat is een organisatie in Duitsland die na WO II is opgericht om vrede en verzoening te bevorderen. Ik leerde de organisatie kennen door een meisje van mijn school die in een Holocaustmuseum in Chicago (VS) had gewerkt. Toen ik solliciteerde bij het ASF ontdekte ik dat ze ook sociale projecten hadden met mensen met een beperking. Ik vond dat wel leuk, maar het leek me ook niet gemakkelijk, want je woont en werkt op dezelfde plek. Toen ik het aanbod kreeg voor de Ark in Antwerpen, heb ik het toch aangenomen”.

 

Je spreekt goed Nederlands, kende je de taal al?
“Ja, ik leer heel graag talen en ben een jaar geleden begonnen met Nederlands te leren, toen ik al wist dat ik naar Vlaanderen zou gaan. Iedere dag een beetje en toen ik in Antwerpen kwam, had ik al een basiskennis. Als je wilt omgaan met mensen met een beperking moet je wel hun taal spreken, want zij spreken meestal geen vreemde talen. Er wonen hier mensen die zelfs nauwelijks kunnen spreken. Met hen ‘spreek’ ik via gebarentaal. Ik heb ervaren dat een vertrouwensband heel belangrijk is om de mensen van de Ark echt te leren kennen, maar is dat niet altijd zo in relaties tussen mensen?”

 

Heb je speciale taken in huis? 
“Ik doe veel waarvoor de assistenten – als het erg druk is – weinig tijd hebben, zoals de was en het eten voorbereiden. Maar ik ben er vooral voor de bewoners. We gaan vaak wandelen of fietsen of spelen in de tuin. Verder heb ik ook geleerd om de mensen te verzorgen voordat ze naar bed gaan of ’s morgens wanneer ze opstaan. Ik vind dat heel leuk en ervaar dit niet als werk. Eigenlijk is het heel plezant wat ik hier doe. Belangrijk is dat ik ‘er ben’ en ik moet dus niet altijd iets doen. Gewoon aanwezig zijn en iets doen als dit nodig is. Mensen die hier werken als begeleider heten ‘assistenten’ en dat vind ik zo’n mooi woord. Hier wonen niet twee gescheiden groepen mensen: een die hulp geeft en een die hulp ontvangt. We zijn één gemeenschap, waarin ieder eigen taken heeft en een ander helpt als het nodig is. Zo ruimt een bewoner iedere dag de vaatwasser in en uit en iemand heeft de taak om iedere avond voor het slapen gaan de kaars op de tafel in de woonkamer uit te blazen. Zo draagt iedereen zijn/haar verantwoordelijkheid voor de gemeenschap”. 

 

Wat neem je als belangrijkste ervaring mee?
“Ik leer hier mensen écht kennen en daardoor zie ik wat ze kunnen betekenen voor de gemeenschap. Het is belangrijk dat je bij mensen met een beperking niet denkt: ‘Oh, die kan dit en dat toch niet ….’. Nu ik een jaar met hen ben opgetrokken, heb ik ervaren dat iedere mens in de gemeenschap bijzondere talenten heeft. Daarnaast ervaar ik ook dat we niet bijzonder zijn: ook hier zijn conflicten en schieten we tekort. Ik heb vooral geleerd om geduldig en positief ingesteld te zijn. Misschien zijn die eigenschappen wel het voornaamste. 
En … ik mag ook fouten maken. Mensen zijn hier namelijk heel open en zeggen dat direct tegen mij. Daar moest ik wel aan wennen. Eigenlijk heb ik ook ontdekt wat echt belangrijk is in het leven. Zo hoef je niet altijd te praten, spreken zonder woorden is soms veel wezenlijker. Zoals de brede glimlach op het gezicht van iemand toen ik na een vrije dag weer ‘thuiskwam’. Ik zou iedere jongere een jaar met zoveel rijke ervaringen toewensen. Ik ben er door gegroeid en ben er zelfstandiger door geworden”. 

Gezellig uitje met elkaar

 

Wat denk je te doen met deze ervaringen?
“Ik wil rechten gaan studeren, Duits of Frans recht of misschien wel internationaal recht, want ik heb ontdekt hoe leuk het is om met mensen om te gaan en in het buitenland te wonen. Ik kan dan ook mijn liefde voor taal gebruiken. Maar ik wil ook vrijwilligerswerk blijven doen daar waar ik ga studeren”.

Marianne Debets