Gerardus Magazine 2022-5

2022-5

Water in het Woord

Pionier van de doop

Alles aan Johannes de Doper was bijzonder: zijn afstamming, geboorte, familie, leven, werk, missie en dood. Zelfs zijn naam is bijzonder: de Doper. Dat was beslist niet zijn achternaam, maar zo werd hij genoemd omdat hij mensen doopte.

 

Wie was Johannes de Doper? 
‘Doop van Christus’ 1470-1475  van Leonardo da Vinci en Andrea del Verrocchio,  zijn leermeesterJohannes was de zoon van Zacharias en Elisabeth, een tante van Maria en daarmee een neef van Jezus. Johannes en Jezus, twee markante personen binnen één familie met naam en een goede afstamming. Zacharias en Elisabeth kregen pas op latere leeftijd een kind. 
Het verhaal rond de geboorte van Johannes moet overigens niet zozeer letterlijk worden opgevat, maar past in een verteltrant waarbij een geboorte uit ouders op hoge leeftijd een aanduiding was voor de belangrijkheid van het kind. 
Zo staat in Genesis dat Sara, de vrouw van Abram, pas op hoge leeftijd een zoon baarde: Isaak. Ook dit kind had een bijzondere roeping.
Johannes zou een grote rol spelen in de christelijke geschiedenis. Al heel jong trok hij naar de woestijn om zich in de oase Engedi, bij de Dode Zee, aan te sluiten bij de Nazireeërs. In Numeri 6 staat uitvoerig beschreven volgens welke voorschriften een Nazireeër dient te leven. Dit Nazireeërschap verklaart de ascetische levenswijze van Johannes de Doper. 
Hij kwam tot het inzicht dat de mens niet gered wordt door het brengen van dierenoffers, maar slechts door een persoonlijke bekering en toewijding aan God. Dit was voor hem waarschijnlijk de reden waarom hij boeteprediker werd en de mensen opriep tot bekering en hen doopte. 

 

Dopen

Doop in de Jordaan

In Johannes’ tijd was de doop niet gebruikelijk. Toch doopte hij. Zelfs Jezus liet zich door hem dopen. Er staat overigens nergens geschreven of Johannes zelf ook gedoopt is. 
De Joden kenden de onderdompeling in de mikwe, een badruimte in de synagoge, voor de rituele wassing om zich lichamelijk en geestelijk te reinigen. Daarom werd de mikweh ook wel het bad der wedergeboorte genoemd.
Voorschrift was dat de mikwe voorzien werd van stromend water, water dat in contact stond met een natuurlijke waterbron. Dat stromende water was soms nogal moeilijk te realiseren, maar het werd zo belangrijk gevonden dat de bouw van de mikwe voorging op de bouw van de synagoge. 
Johannes doopte in de Jordaan, een rivier. Hij doopte in het openbaar. Voor zover wij weten was hij de eerste die de openbare onderdompeling praktiseerde tot bekering en vergeving van zonden. Het was een afleggen van het oude leven en uit het water herrijzen als herboren niet zozeer uiterlijk, maar vooral innerlijk schoon. 

 

Johannes en Jezus
Johannes en Jezus waren familie en kenden elkaar dus. Ze zullen elkaar vaker hebben ontmoet. Interessant is dat Jezus naar de Jordaan komt en vraagt om gedoopt te worden. Johannes weigert, want hij voelt zich niet waardig Jezus te dopen. 
Ik begrijp de weigering en aarzeling van Johannes wel, maar waarom vraagt Jezus om gedoopt te worden? Hij had toch geen bekering en vergeving nodig?
Wellicht was Jezus’ doop een uitdrukking en symbool van zijn solidariteit met de mensen voor wie hij gekomen was, zelfs met de zondige mens. Zijn doop markeerde ook het begin van zijn openbare optreden, zijn nieuwe weg. Vanaf dat moment treedt Jezus in de openbaarheid en gaat hij door het land, niet als boete­prediker, maar als verkondiger van zijn evangelie van het koninkrijk Gods. 
In Johannes 3 staat dat Jezus ook doopte, maar Johannes 4 ontkent dat weer. Er staat dat alleen Jezus’ leerlingen doopten. Johannes’ leerlingen vonden die doop door de leerlingen van Jezus niet prettig, zo blijkt uit Johannes 3, 26. Vrees voor concurrentie? Niets menselijks was hen vreemd. Johannes had daar geen last van, zijn leerlingen blijkbaar wel. Opmerkelijk is dat een aantal leerlingen van Johannes zich voegen bij de leerlingen van Jezus, overigens met uitdrukkelijke instemming van Johannes.
Door Johannes raakte de doop in zwang, eerst onder de Joden, maar later lieten ook mensen uit andere religieuze culturen zich dopen. Meestal doopte Johannes grote groepen mensen tegelijkertijd die bij de Jordaan naar hem toe kwamen. 
Jezus gaf zijn leerlingen uitdrukkelijk de opdracht om te dopen. De leerlingen deden dat in toenemende mate. Zo vraagt Petrus een menigte mensen zich te keren tot Jezus om vergeving van zonden te krijgen. 
Bekend is het verhaal van de kamerling die door de apostel Filippus werd gedoopt als een markering van zijn geloof in God. In Handelingen wordt meerdere keren beschreven hoe mensen gedoopt werden nadat de persoon in kwestie tot geloof was gekomen. 
Gaandeweg ondergaat de doop van Johannes een verandering. Deze werd steeds meer een bevestiging van het geloof van de dopeling dan het markeren van het begin van zijn of haar bekering. 

 

God aan het werk
Dopen heeft alles te maken met de symboolkracht van water. Het volk Israël trok door de woestijn en door het water van de Schelfzee om uiteindelijk na hun lange tocht in het Beloofde Land aan te komen. Hierin zie ik een voorafschaduwing van de doop. 
Ook het verhaal van Noach die met de ark over het water voer en in leven bleef ondanks de vernietigende kracht van het water zie ik als een verwijzing naar de doop met levend water. 
Toen de duif met een takje terugkwam naar de boot wist Noach dat hij gered was. De duif, het symbool van de aanwezigheid van de Gods Geest. Bij de doop van Jezus daalde er ook een duif neer. De mens moet door het water gaan om zijn ware bestemming te bereiken. 
In onze huidige westerse christelijke traditie is de doop vooral een ritueel van initiatie. De dopeling wordt door de doop toegewijd aan God. De doop met water boven een doopvont is miniem. Wat water dat over het hoofd van de dopeling vloeit, verwijst naar het water van de Jordaan. Het kind kiest niet voor de doop, maar ouders willen dit hun kind meegeven. De band met de doop van Johannes wordt flinterdun, maar toch blijft Gods Geest ons trouw nabij.

Myriam Steemers