Gerardus Magazine 2022-5

2022-5

Markante redemptoristen

Verkondiger in woord en Beeld

Gerard Mathot, bezig aan het beeld van Titus Brandsma‘Daar zit pater Mathot’, werd me gezegd in het verpleeghuis. In een rolstoel zat een oude man ineengedoken. ‘Hij is niet echt meer aanspreekbaar.’ En ik liet het er bij. Wat ging er nog om in deze in zichzelf gekeerde man? Ik heb de pater nooit persoonlijk gekend, maar als beheerder van het erfgoed van de redemptoristen ben ik steeds meer met zijn werk vertrouwd geraakt. 
Gerard Mathot werd geboren in 1911 in Boskoop; in 1920 verhuisde de familie Mathot naar Amsterdam. Een oom had een missionaris horen preken in de redemptoristenkerk aldaar en vertelde daarover bij de koffie in huize Mathot. ‘Is dat niet iets voor jou?’, vroeg vader aan Gerard. Nou dat was zeker iets voor de jonge knaap! 

 

De kunst kruipt waar het niet gaan kan 
Om kort te gaan: hij volgde de opleidingen bij de redemptoristen in de hoop naar de missie in Brazilië te mogen. Maar na zijn wijding, in 1936 in Wittem, stuurde de provinciaal overste hem naar de kunstopleiding in Arnhem. Tijdens de priesteropleiding had Gerard al blijk gegeven van een groot talent, in tekeningen en schilderingen en ook al een enkel beeld. De redemptoristen hadden tal van gebouwen die op een artistiek verantwoorde wijze verfraaid zouden kunnen worden, en dan hoefde dat niet veel te kosten...!
Tijdens zijn kunstopleiding bleek al gauw dat hij een eigenzinnig kunstenaar zou worden. Hoewel hij het goed kon vinden met zijn leraar, was er toch een incidentje met een crucifix. Mathot gaf toen al geen prioriteit aan de menselijke anatomie en het perspectief. Het ging hem om de essentie en de expressie van de boodschap. Ondanks dat hij negens en zelfs een tien behaalde, beval een nieuwe provinciaal overste hem om onduidelijke redenen de opleiding voortijdig af te breken. 
Het was inmiddels 1940 en hij was overgeplaatst in het klooster van Rotterdam om vandaaruit mee te werken in volksmissies en retraites. In die jaren leerde hij de kunstenaar Aad de Haas kennen, die een vriend voor het leven werd. Omdat diens werk door de Duitse bezetter als ‘habiliteerd’ werd bestempeld, moest Aad de Haas vluchten. 
Pater Mathot, inmiddels naar Wittem overgeplaatst, zorgde voor een schuilplaats in Zuid-Limburg en voorzag hem van opdrachten, zoals het beschilderen van het kerkje van het nabijgelegen Wahlwiller. Rond de geschilderde kruisweg ontstond een beruchte affaire, waarin pater Mathot werd meegesleept in een conflict met het Vaticaan. In 1997 zou Aad de Haas worden gerehabiliteerd. 


Schetsjes in de marge
In 1950 verhuisde pater Mathot van Wittem naar het klooster Nebo in Nijmegen. Aldaar pakte hij zijn theologiestudie weer op en hij werd pastor in de nabijgelegen Sint-Maartenskliniek, een ziekenhuis gespecialiseerd in orthopedie; de laatste jaren was hij er rector tot aan zijn pensionering in 1976. 
Al die jaren was pater Mathot kunst blijven vervaardigen voor de kerken en kloosters van de congregatie, waarbij hij uiteraard de heilige Alfonsus en Gerardus meerdere keren vereeuwigde. In de kerk van het Neboklooster maakte hij verschillende indrukwekkende altaren. In talloze muurschilderingen gaf hij zijn visie weer op de plaats van het geloof in de wereld. 
Hoezeer kunst en verkondiging bij hem waren verweven, blijkt uit de vele schetsjes in de marge van zijn bewaard gebleven preken. De roeping van de priester verbeeldde hij graag in de Goede Herder én in de kwetsbaarheid van de mens aan de rand van de samenleving. 

 

Brons
Na zijn pensionering, legde pater Mathot zich meer en meer toe op het werken in brons. In Gerardus Magazine (2021, nr. 7) was al het krachtige beeld van Mozes bij de braamstruik te zien. Van de Nijmeegse universiteit kreeg hij meerdere opdrachten, zoals voor het standbeeld van de onlangs heilig verklaarde hoog­leraar Titus Brandsma. 
In deze bronzen plastieken was pater Mathot op zijn best. De ingetogen Peerke Donders, die een prominente plaats heeft in de Sint-Janskathedraal in Den Bosch, is een van zijn laatste werken (zie hiernaast). Het beeld getuigt ervan hoe hij steeds probeerde personen gevoelig en getrouw naar hun innerlijk uit te beelden. 
Pater Mathot stierf in 2000 aan Parkinson. Altijd had hij gewerkt onder het motto dat boven zijn atelier stond gebeiteld: ‘Als ich can’, een spreuk van de Vlaamse kunstenaar Jan van Eyck. De bescheiden en eenvoudige kunstenaar wilde ermee zeggen: ‘Ik doe mijn best, zo goed als ik het kan’. Hij kon het beter dan hij misschien zelf dacht, deze beeldende verkondiger van het Evangelie.

Meer lezen? 
•    Over de affaire van de kruisweg in Wahlwiller: 
Cunibertuskerkje Wahlwiller. De muurschilderingen en kruiswegstaties van Aad de Haas. Uitg. Cunibertus­parochie 2020. Verkrijgbaar in de boekwinkel. 
•    Leo Ewals, Redemptorist en kunstenaar Gerard 
Mathot (biografie, 2003). 

Jeroen de WitÂ