Gerardus Magazine 2023-6

2023-6

Nieuwe Nederlanders

Vaarwel vreemdelingenstatus!

Lees artikel als pdf
 

Op een zonnige zondagmorgen fiets ik naar Schaesberg, waar Christina en Bashar met hun twee kinderen Pierre en Angelina sinds enkele jaren wonen. Ze ontvangen mij hartelijk in hun eengezinswoning. Angelina – die de dag ervoor vier jaar is geworden – vindt bezoek wel spannend. Aanvankelijk wat verlegen zit ze kort naast haar vader op de bank, maar later rent ze rond in de kamer en maakt ze tussendoor allerlei danspasjes. 

Een handicap is dat Bashar nog geen Nederlands spreekt. Christina daarentegen spreekt goed Nederlands en vertaalt steeds alles voor haar man. Toch heb ik het idee dat Bashar goed aanvoelt waarover we spreken, gezien zijn houding wanneer zijn vrouw vertelt. 

 

Wanneer ben jij, Christina, dan naar Nederland gekomen?
“Bashar en ik zijn beide afkomstig uit Damascus in Syrië, maar zijn niet tegelijk naar Nederland gevlucht. Ik ben in 2013 met mijn zoontje van vier jaar, mijn moeder, twee zussen en een broer naar Nederland gevlucht. Mijn vader en een zus zijn later gekomen. Bashar kon toen nog niet naar Nederland komen, maar we zijn ruim vijf geleden wel getrouwd in Libanon. Bashar is toen weer teruggegaan naar Syrië en gelukkig is hij twee jaar geleden naar Nederland gekomen. We hebben allemaal een verblijfsvergunning, maar het is onbegrijpelijk dat Bashar officieel niet mag werken en zelfs geen taalles mag volgen”.
Ik vraag me af of een asieladvocaat de kwestie van de taalles niet zou kunnen uitzoeken, want op deze wijze verbied je iemand eigenlijk de toegang tot de samenleving. 
Ook Christina heeft het hier duidelijk heel moeilijk mee. Want ze zegt: “Hoe kun je dan hier in Nederland een nieuw leven opbouwen, ofschoon we blij zijn dat we nu samen zijn en hier wonen. We hebben namelijk een tijd in het AZC gewoond. Dat is echt voor nood. Je hebt er geen privacy. De voortdurende onrust en spanning vragen veel energie. Daarvóór heb ik met mijn familie in een AZC in Nijmegen en Arnhem gewoond en dáárvoor eerst in het opvangcentrum in Ter Apel”. 

 

Jullie zijn afkomstig uit Syrië en hebben – behalve Bashar – geen typisch Syrische namen?
“Dat hoort ook niet bij ons, want wij zijn katholiek en verbonden met de Kerk van Rome.
Daarom heb ik mijn zoontje ook bewust Pierre genoemd naar Petrus en ons dochtertje Angelina. Haar naam is afgeleid van ‘Angelikos’ dat engel, boodschapper van God betekent. Afgelopen jaar werd Angelina officieel gedoopt in de Andreaskerk in Heerlen. Dat was prachtig. We kregen de hele dag de kerk ter beschikking en dat betekende al heel veel voor ons”.

Bashar laat ons trots op zijn telefoon een aantal foto’s en video’s zien die hij op die dag maakte. Inderdaad was Angelina het stralende middelpunt van de dag waarop veel gedanst, plezier gemaakt en ook wat gegeten werd. Ze voelde op die dag weer even de verbondenheid met de cultuur van hun thuisland. 

 

Wat is nu voor jullie belangrijk in Nederland? 
Christina antwoordt onmiddellijk: “Mensen leren kennen en met hen praten. Als je gewoon mensen ontmoet, kun je met ze praten over allerlei zaken: over kinderen, over de school, over de winkel en ook over mogelijkheden van werk. Bashar mag officieel niet werken, maar hij mag wel voor zichzelf werken. Hij is goudsmid van beroep en in Damascus had hij een eigen zaak die in de oorlog helemaal verwoest is. Het is nog niet zo gemakkelijk om in het vak van goudsmid in Nederland iets nieuws te beginnen.
Als ik naar mijzelf kijk dan zou ik graag vaker naar de Andreaskerk willen komen om met Nederlandse mensen te praten, want dat geeft mij houvast in deze moeilijke tijd”. 

 

En wat wens je jouw zoon Pierre toe?
“Hij is nu veertien jaar – een puber – en zit op het VMBO. Zoals veel jongens van zijn leeftijd is hij wat zwijgzamer naar zijn moeder, maar hij heeft gelukkig wel vrienden met wie hij optrekt. Hij wil graag verder studeren in de richting van economie”.  

Op mijn vraag of het taalcafé belangrijk voor hen is, zegt Christina: “Nee, ik wil het liefst met andere Nederlandse mensen praten over het leven hier”. 

Het voelt voor mij alsof ze de vreemdelingenstatus achter zich wil laten en gewoon Nederlandse wil zijn tussen de Nederlanders. Dit merk ik vooral ook – gaande ons gesprek – aan haar goede uitspraak en woordkeuze. Slechts een enkele keer vraagt Christina naar de betekenis van een woord.

Wanneer ik naar huis fiets, ervaar ik waardering voor deze mensen die – met zeer geringe middelen en met traumatische herinneringen aan hun land – dag in dag uit hier het hoofd boven water proberen te houden. En wij Nederlanders kunnen beslist een bijdrage leveren dat Christina, Bashar, hun kinderen en vele andere nieuwe Nederlanders hier een leefbare en veilige toekomst kunnen opbouwen. 

Marianne Debets